De voorzitter opent de zitting op 16/12/2024 om 20:15.
De voorzitter heet de raadsleden en de andere aanwezigen welkom.
De voorzitter geeft mee dat raadslid Eef Smeets verontschuldigd is. Verder start hij de gemeenteraad om de nieuwe raadsleden de spelregels nog even mee te delen. Hij verduidelijkt dat elk agendapunt wordt besproken, bij elk agendapunt zal de bevoegde schepen een toelichting geven en nadien is er voor de raadsleden de mogelijkheid om vragen te stellen.
Verder geeft hij aan dat alle raadsleden de deontologische code hebben ontvangen en vraagt om deze zeker goed door te nemen en dat alle raadsleden zich aan deze code moeten houden. Verder hebben ook alle raadsleden een document ontvangen over de verwantschap. Indien een agendapunt handelt over naaste familie, zoals in het document omschreven, mag je als raadslid niet meestemmen over het agendapunt en moet je voor dit agendapunt de zitting verlaten. Dit moet je doorgeven zodat het duidelijk wordt.
Als laatste geeft de voorzitter mee dat in het huishoudelijk reglement is opgenomen dat er een openbaar en besloten gedeelte is van de zitting. In het besloten gedeelte worden agendapunten besproken die confidentieel zijn en ook niet mogen verspreid worden. Elk raadslid heeft de mogelijkheid om een agendapunt toe te voegen aan de agenda en op het einde van elke raadszitting, bij de varia, hebben de raadsleden de mogelijkheid om vragen te stellen. De schepenen zullen deze vragen beantwoorden in de mate van het mogelijke. Indien er niet onmiddellijk een antwoord wordt gegeven, zal er hierop worden teruggekomen.
De voorzitter gaat over over tot de vaststelling van de dagorde.
De voorzitter deelt de vaststelling van de dagorde mee. Er zijn geen verdere vragen noch opmerkingen.
DAGORDE GEMEENTERAAD 16 december 2024
Openbaar
1. Interne Zaken
1.1 Vaststelling dagorde
1.2 Installatie en eedaflegging gemeenteraadslid Carla Lambrichts
1.3 Akteneming samenstelling raad van bestuur AGB Kinrooi
1.4 Kennisname delegatie handtekeningsbevoegdheid voorzitter gemeenteraad
1.5 Marec D.V.: Aanstelling afgevaardigden algemene vergadering
1.6 Marec D.V.: voordracht leden raad van bestuur
1.7 Marec D.V.: voordracht lid raad van bestuur met raadgevende stem
1.8 Marec D.V.: buitengewone algemene vergadering 18 december 2024 - mandaat
1.9 Ruilverkaveling Molenbeersel: afvaardiging in de adviescommissie
1.10 Goedkeuring van de functiebeschrijving van algemeen directeur
1.11 Vacantverklaring van de functie van algemeen directeur voor de gemeente Kinrooi, voltijds (38/38), statutair (decretale graad) voor onbepaalde duur
1.12 Goedkeuring en vastleggen brugdagen kalenderjaar 202
2. Financiën
2.1 Goedkeuring lijst nominatieve subsidies 2025
2.2 Goedkeuring aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting – dienstjaren 2025-2030
2.3 Goedkeuring opcentiemen op de onroerende voorheffing van het Vlaams Gewest – dienstjaren 2025-2030
2.4 Goedkeuring belastingreglement directe heffing op zand in naruim – dienstjaar 2025
2.5 Goedkeuring belastingreglement directe heffing op zand in naruim – dienstjaar 2024
2.6 Goedkeuring opcentiemen op de heffing op leegstaande bedrijfsgebouwen van het Vlaams Gewest – dienstjaren 2025-2030
2.7 Goedkeuring reglement verwaarlozing woningen en gebouwen en belastingreglement op de verwaarloosde woningen en gebouwen - dienstjaren 2025 - 2030
2.8 Goedkeuring retributie op ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten - dienstjaren 2025-2030
2.9 Goedkeuring retributie op sommige diensten die door de gemeentelijke jeugddienst en sportdienst worden verleend - dienstjaren 2025-2030
2.10 Goedkeuring retributie wegens deelname aan de gemeentelijke buitenschoolse kinderopvang - dienstjaren 2025-2030
2.11 Goedkeuring retributie op het gebruik van columbariumelementen - dienstjaren 2025-2030
2.12 Goedkeuring retributies voor administratieve prestaties - dienstjaren 2025 - 2030
2.13 Goedkeuring belasting op niet-afkoppeling - dienstjaren 2025-2030
2.14 Belasting op niet-geadresseerd reclamedrukwerk – dienstjaren 2025-2030
2.15 Goedkeuring directe belasting op de kampeerterreinen en kampeerverblijfplaatsen - dienstjaren 2025-2030
2.16 Goedkeuring belasting op masten en pylonen - dienstjaren 2024-2029
2.17 Goedkeuring directe belasting op de tweede verblijven - dienstjaren 2025-2030
2.18 Goedkeuring verblijfsbelasting – dienstjaren 2025-2030
2.19 Gunning overheidsopdracht van diensten: Aankoop en installatie van software voor de overschakeling naar een moderne werkplek met managed services
2.20 Goedkeuring meerjarenplanaanpassing 6 (december 2024) 2020-2025 AGB Kinrooi
2.21 Goedkeuring Meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2025 gemeente en OCMW Kinrooi - deel OCMW Kinrooi
2.22 Vaststelling Meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2025 gemeente en OCMW Kinrooi - deel gemeente
3. Grondgebiedszaken
3.1 Goedkeuring doorverkoop Leuerbroek
3.2 Aanpassing reglement gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen
4. Technische dienst
4.1 GROENBEHEER PLANTSOENEN "11 PROJECTEN" GEMEENTE KINROOI - MEERJARENOPDRACHT 2025-2026 - Goedkeuring lastvoorwaarden en uit te nodigen firma's
5. Secretariaat
5.1 Kennisgevingen en mededelingen
5.2 Definitieve vaststelling verslag vorige zitting
De voorzitter licht toe dat mevrouw Carla Lambrichts overeenkomstig het PV van de verkiezingen van 13 oktober 2024 verkozen werd als gemeenteraadslid. Aangezien zij afwezig was tijdens de installatievergadering van 2 december 2024 vindt haar installatie vandaag plaats.
mevrouw Carla Lambrichts legt de eed af in handen van de voorzitter. Na de eedaflegging schorst de voorzitter de vergadering van de gemeenteraad en opent hij het openbaar gedeelte van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het PV van de verkiezingen van 13 oktober 2024 waarbij mevrouw Carla Lambrichts als verkozene voor cd&v werd aangeduid;
Overwegende dat mevrouw Carla Lambrichts niet aanwezig was tijdens de installatievergadering van 2 december 2024;
Gelet op artikel 6§5 van het Decreet Lokaal Bestuur dat bepaalt dat de verkozen gemeenteraadsleden die niet aanwezig zijn op de installatievergadering en die, nadat ze daarvoor uitdrukkelijk zijn opgeroepen, zonder geldige reden afwezig zijn op de eerste daaropvolgende vergadering, worden geacht afstand te hebben gedaan van hun mandaat;
Overwegende dat mevrouw Carla Lambrichts alhier aanwezig is;
Gelet op artikel 6§3 eerste lid van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt: ‘De gemeenteraad onderzoekt de geloofsbrieven van de verkozen gemeenteraadsleden. De verkozen gemeenteraadsleden van wie de geloofsbrieven werden goedgekeurd, leggen, voor ze hun mandaat aanvaarden, in openbare vergadering de volgende eed af in de handen van de voorzitter (van de installatievergadering): ‘ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen’…. ‘;
Overwegende dat uit het onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Carla Lambrichts blijkt dat zij aan de verkiesbaarheidsvereisten voldoet en dat zij zich niet bevindt onder toepassing van artikel 10 van het decreet lokaal bestuur en dat zij zich niet in een andere toestand van onverenigbaarheid bevindt;
Overwegende dat uit het voorgaand onderzoek volgt dat het aangewezen is om de geloofsbrieven van het kandidaat-raadslid te aanvaarden;
Overwegende dat het kandidaat-raadslid uitgenodigd wordt om de eed in de handen van de voorzitter van de gemeenteraad af te leggen;
Overwegende dat door de eedaflegging mevrouw Carla Lambrichts ambtsbevoegd wordt en dat betreffende het vervullen van deze formaliteit een afzonderlijke akte wordt opgesteld;
BESLUIT:
Artikel 1.- De geloofsbrieven van mevrouw Carla Lambrichts, kandidaat-gemeenteraadslid goed te keuren.
Artikel 2.- Akte te nemen van de eedaflegging van mevrouw Carla Lambrichts.
Artikel 3.- Mevrouw Carla Lambrichts in de huidige rangorde van de gemeenteraadsleden op plaats 19 op de ranglijst te plaatsen. Vanaf heden ziet de rangorde er bijgevolg als volgt uit:
Gemeenteraadslid |
Rang |
---|---|
Anita Meerten |
Eerste lid |
Jeannine Veugelaers |
Tweede lid |
Jo Brouns |
Derde lid |
Peter Nies |
Vierde lid |
Mark Hoedemakers |
Vijfde lid |
Rob Dirkx |
Zesde lid |
Günther Bongers |
Zevende lid |
Wim Swennen |
Achtste lid |
Sylvie Henckens |
Negende lid |
Yannicka Eerdekens |
Tiende lid |
Eef Smeets |
Elfde lid |
Wouter Simons |
Twaalfde lid |
Esther Brands |
Dertiende lid |
Boyd Wilms |
Veertiende lid |
Inge Vandebosch |
Vijftiende lid |
Jolien Rutten |
Zestiende lid |
Robert Smeets |
Zeventiende lid |
Yentl Raemen |
Achttiende lid |
Carla Lambrichts |
Negentiende lid |
Erwin Theybers |
Twintigste lid |
Erwin Reeskens |
Eenentwintigste lid |
Lesly Meerten |
Tweeëntwintigste lid |
Nicole Vitali |
Drieëntwintigste lid |
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter heropent de gemeenteraad en gaat over naar het volgend agendapunt. Hij legt de akteneming van de samenstelling van de raad van bestuur van het AGB Kinrooi voor. De raadsleden hebben geen verdere vragen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41, 20° van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018, inzonderheid de bepalingen inzake openbaarheid van bestuur;
Gelet op artikel 235 §3 van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 welk bepaalt dat de gemeenteraad ervoor kan kiezen alle leden van de gemeenteraad te benoemen als lid van de raad van bestuur van het AGB;
Gelet op artikel 11 §1 van de statuten van het AGB Kinrooi welke bepalen dat alle leden van de gemeenteraad de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf vormen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Akte te nemen van de van rechtswege samenstelling van de raad van bestuur van het AGB Kinrooi, welke uit dezelfde leden als de gemeenteraad bestaat.
Artikel 2.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verduidelijkt dat ook voor de gemeenteraad zijn handtekeningsbevoegdheid wordt gedelegeerd. Hiervoor wordt burgemeester Peter Nies en als plaatsvervangers schepenen Mark Hoedemakers en Wim Swennen aangeduid. De raadsleden hebben geen vragen en nemen kennis van deze delegatie van de handtekeningsbevoegdheid.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op artikelen 279 §1 en 281 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat de voorzitter van de gemeenteraad ingevolge artikel 281 van het decreet lokaal bestuur zijn bevoegdheid tot ondertekening van reglementen, verordeningen, beslissingen, akten van de gemeenteraad en alle andere stukken of briefwisseling die specifiek betrekking hebben op de gemeenteraad kan delegeren aan een of meer leden van de gemeenteraad (uitgezonderd de bevoegdheid tot ondertekening van de notulen);
Overwegende dat, voor de organisatie van de ondertekening van voormelde stukken en uittreksels van beslissingen van de gemeenteraad, het praktischer is om de waarnemend burgemeester de bevoegdheid te geven deze stukken te ondertekenen;
Gelet op het besluit van de voorzitter van de gemeenteraad van 2 december 2024, waarbij hij zijn bevoegdheid tot ondertekening delegeerde aan de heer Peter Nies, waarnemend burgemeester, met als plaatsvervangers de heer Mark Hoedemakers en Wim Swennen;
BESLUIT:
Artikel 1.- De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de heer Jo Brouns, voorzitter van de gemeenteraad, tot delegatie van zijn handtekeningsbevoegdheid aan de heer Peter Nies met als plaatsvervangers de heer Mark Hoedemakers en de heer Wim Swennen.
Artikel 2.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter licht toe dat de gemeente Kinrooi 2 vertegenwoordigers moet aanduiden voor de algemene vergadering van Marec. Hij vraagt de raadsleden om het stemformulier in te vullen. De raadsleden hebben geen vragen en Robert Smeets en Carla Lambrichts worden unaniem verkozen.
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op de artikel 432 van decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt: 'De algemene vergadering is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de deelnemers. Voor de gemeenten worden zijn rechtstreeks aangewezen door de gemeenteraden uit hun leden, en voor de overige deelnemers door de organen die, krachtens de wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, bevoegd zijn tot deelneming of toetreding te beslissen.
Het aantal leden dat elke gemeente kan afvaardigen om te zetelen in de algemene vergadering wordt bepaald door twee criteria: de bevolkingscijfers en de kapitaal inbreng. De verdeelsleutel tussen beide criteria wordt statutair bepaald.
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
Met behoud van de toepassing van andersluidende bepalingen in deze titel, wordt de door de raad van bestuur vastgestelde agenda van de algemene vergadering uiterlijk dertig kalenderdagen voor haar zitting, aan alle deelnemers verstuurd. De zittingen van de algemene vergadering zijn openbaar.';
Gelet op artikel 34 van het decreet lokaal bestuur, houdende de geheime stemming;
Overwegende dat het gemeentebestuur van Kinrooi is aangesloten bij Marec D.V.;
Overwegende dat het aangewezen is om de afgevaardigden in de algemene vergadering van Marec D.V. aan te stellen voor de nieuwe legislatuur;
Gelet op de kandidatuur van Robert Smeets en Carla Lambrichts;
Gelet op de uitslag van de stemming: 22 stembrieven worden verdeeld en er zijn 22 stembrieven terug in de stembus.
Kandidaten Robert Smeets en Carla Lambrichts bekomen elk 22 stemmen ja, 0 stemmen neen en er zijn geen onthoudingen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Als gemeentelijke vertegenwoordigers voor de algemene vergaderingen van Marec D.V. tijdens de legislatuur 2024-2030 worden aangewezen:
- Robert Smeets;
- Carla Lambrichts.
Artikel 2.- Afschrift van dit besluit zal aan de afgevaardigden en aan Marec D.V. verzonden worden.
Artikel 3.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter licht toe dat de gemeente Kinrooi 3 kandidaat-bestuurders moet aanduiden voor de raad van bestuur van Marec. Hij vraagt de raadsleden om het stemformulier in te vullen. De raadsleden hebben geen vragen. Rob Dirkx, Wim Swennen en Yentl Raemen worden unaniem verkozen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, provincie Limburg, alhier in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op artikel 34 van het decreet lokaal bestuur, houdende de geheime stemming;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het feit dat de gemeente Kinrooi is aangesloten bij de “Maaslandse Recreatiecentra”, afgekort “Marec” D.V.;
Gelet op artikel 17 van de statuten van voormelde vereniging dat bepaalt dat de vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur waarin de gemeenten Maaseik en Kinrooi vertegenwoordigd zijn door drie (3) stemgerechtigde leden elk;
Gelet op artikel 20 van de statuten van voormelde vereniging dat bepaalt dat het mandaat van bestuurder van rechtswege eindigt:
a) in geval van algehele vernieuwing van de gemeenteraden op een algemene vergadering binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op dat van de verkiezingen;
b) bij het voortijdig, of om enige andere reden, verlies van het gemeentelijk mandaat, waarvan hij drager was, op het ogenblik van zijn benoeming;
c) wanneer hij niet meer het vertrouwen geniet van de deelnemer die de bestuurder heeft voorgedragen en voor zover door deze een nieuwe kandidaat is voorgedragen;
Overwegende dat het wegens de algehele vernieuwing van de gemeenteraden nodig is nieuwe gemeentelijke vertegenwoordigers aan te stellen, om in de raad van bestuur namens de gemeente geldig te kunnen optreden tijdens de nieuwe bestuursperiode;
Gelet op de kandidatuur van Rob Dirkx, Wim Swennen en Yentl Raemen;
Gelet op de uitslag van de stemming: 22 stembrieven worden verdeeld en er zijn 22 stembrieven terug in de stembus.
Kandidaten Rob Dirkx, Wim Swennen en Yentl Raemen bekomen elk 22 stemmen ja, 0 stemmen neen en er zijn geen onthoudingen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Worden voorgedragen als kandidaat-bestuurders in de raad van bestuur van de “Maaslandse Recreatiecentra”, afgekort “Marec” D.V, om er deel te nemen aan de beraadslagingen, alle handelingen te stellen, alle nodige stukken en akten te ondertekenen:
- Rob Dirkx;
- Wim Swennen;
- Yentl Raemen.
Artikel 2.- Deze afgevaardigden zijn aangesteld voor de bestuursperiode 2024-2030 tot en met de algemene vergadering die gehouden wordt binnen de eerste drie maanden van het jaar 2031, behoudens een andersluidende gemeenteraadsbeslissing.
Artikel 3.- Eensluidend afschrift van onderhavig besluit zal worden gezonden aan genoemde vereniging, alsmede aan de afgevaardigden.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter licht toe dat de gemeente Kinrooi een kandidaat-bestuurder met raadgevende stem kan aanduiden voor de raad van bestuur van Marec. Hij vraagt de raadsleden om het stemformulier in te vullen. De raadsleden hebben geen vragen. Esther Brands wordt unaniem verkozen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, provincie Limburg, alhier in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op het feit dat de gemeente Kinrooi is aangesloten bij de “Maaslandse Recreatiecentra”, afgekort “Marec” D.V;
Gelet op artikel 17 van de statuten van voormelde vereniging dat bepaalt dat de gemeenten Maaseik en Kinrooi beiden rechtstreeks één (1) afgevaardigde aanduiden die lid is van de Raad van Bestuur met raadgevende stem. Deze afgevaardigden zijn steeds raadsleden en verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het College van Burgemeester en Schepenen. De Algemene Vergadering neemt akte van deze aanstelling en het mandaat van bestuurder vangt aan op de eerstvolgende Raad van Bestuur. De duur van het mandaat is gelijklopend met dit van de stemgerechtigde leden;
Gelet op artikel 20 van de statuten van voormelde vereniging dat bepaalt dat het mandaat van bestuurder van rechtswege eindigt:
a) in geval van algehele vernieuwing van de gemeenteraden op een algemene vergadering binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op dat van de verkiezingen;
b) bij het voortijdig, of om enige andere reden, verlies van het gemeentelijk mandaat, waarvan hij drager was, op het ogenblik van zijn benoeming;
c) wanneer hij niet meer het vertrouwen geniet van de deelnemer die de bestuurder heeft voorgedragen en voor zover door deze een nieuwe kandidaat is voorgedragen;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op artikel 34 van het decreet lokaal bestuur, houdende de geheime stemming;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Overwegende dat het wegens de algehele vernieuwing van de gemeenteraden nodig is een nieuwe gemeentelijke vertegenwoordiger met raadgevende stem aan te stellen, om in de raad van bestuur namens de gemeente geldig te kunnen optreden tijdens de nieuwe bestuursperiode;
Gelet op de kandidatuur van Esther Brands;
Gelet op de uitslag van de stemming: 22 stembrieven worden verdeeld en er zijn 22 stembrieven terug in de stembus.
Kandidaat Esther Brands bekomt 22 stemmen ja, 0 stemmen neen en er zijn geen onthoudingen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Esther Brands wordt aangeduid als kandidaat-bestuurder met raadgevende stem in de “Maaslandse Recreatiecentra”, afgekort “Marec” D.V.
Artikel 2.- Deze afgevaardigde is aangesteld voor de bestuursperiode 2024-2030 tot en met de algemene vergadering die gehouden wordt binnen de eerste drie maanden van het jaar 2031, behoudens een andersluidende gemeenteraadsbeslissing.
Artikel 3.- Eensluidend afschrift van onderhavig besluit zal worden gezonden aan genoemde vereniging, alsmede aan de afgevaardigde.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter licht toe dat Marec een buitengewone algemene vergadering bijeen roept op 18 december 2024. De voorzitter verduidelijkt dat de agenda moet worden goedgekeurd en de vertegenwoordigers het mandaat wordt verleend. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het agendapunt eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op het lidmaatschap van de gemeente bij Marec D.V.;
Gelet op de statuten van Marec D.V.;
Gelet op de uitnodigingsbrief van 7 november 2024 tot de buitengewone algemene vergadering van Marec D.V. van 18 december 2024, met vermelding van de volledige agenda;
Overwegende dat de agenda als volgt is vastgesteld:
1. Goedkeuring verslag vorige vergadering
2. Evaluatie 2024: bezettingscijfers en prognose
3. Begroting 2025
Gelet op de verantwoordingsstukken en de toelichtingsnota’s betreffende de punten vermeld op de agenda van de algemene vergadering;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
BESLUIT:
Artikel 1.- De agenda van de buitengewone algemene vergadering van Marec D.V. van 18 december 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) wordt goedgekeurd.
Artikel 2.- De gemeentelijk vertegenwoordigers (Robert Smeets en Carla Lambrichts) of hun plaatsvervangers worden gemandateerd om op de in artikel 1 vermelde vergadering te handelen en te beslissen zoals vermeld in artikel 1 en verder al het nodige te doen voor afwerking van de volledige agenda.
Artikel 3.- Een afschrift van dit besluit over te maken aan Marec en aan de afgevaardigden.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter licht toe dat voor de ruilverkaveling Molenbeersel er een vertegenwoordiger van de gemeente deelneemt in het ruilverkavelingscomité. Wim Rutten was voorgedragen als afgevaardigde in de adviescommissie. Maar met de aanvang van de nieuwe legislatuur moet een andere kandidaat naar voor worden geschoven. Hij vraagt de raadsleden om het stemformulier in te vullen. De raadsleden hebben geen vragen. Wim Swennen wordt unaniem verkozen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de nuttigverklaring van de ruilverkaveling Molenbeersel bij besluit van de Vlaamse minister van 10 september 2019, met toepassing van artikel 11 van de ruilverkavelingswet van 22 juli 1970;
Overwegende dat voor de uitvoering van de ruilverkaveling Molenbeersel er een ruilverkavelingscomité wordt opgericht en dat dit ruilverkavelingscomité, met toepassing van artikel 15 van de ruilverkavelingswet, wordt bijgestaan door een commissie van advies. De samenstelling van de comité wordt verder geregeld door de ministeriële richtlijn van 19 november 1996;
Overwegende dat in de adviescommissie ook een vertegenwoordiger van de gemeente Kinrooi dient afgevaardigd te worden;
Gelet op de benoeming van 3 februari 2020 van Wim Rutten als afgevaardigde;
Gelet op de aanvang van de nieuwe legislatuur;
Gelet op artikel 34 van het decreet lokaal bestuur, houdende de geheime stemming;
Gelet op de kandidatuur van Wim Swennen;
Gelet op de uitslag van de stemming: 22 stembrieven worden verdeeld en er zijn 22 stembrieven terug in de stembus.
Kandidaat Wim Swennen bekomt 22 stemmen ja, 0 stemmen neen en er zijn geen onthoudingen;
BESLUIT:
Artikel 1.- De heer Wim Swennen, Oud Kevelaer 53, 3640 Kinrooi wordt voorgedragen als afgevaardigde van de gemeente Kinrooi in de commissie van advies die het ruilverkavelingscomité Molenbeersel zal bijstaan.
Artikel 2.- Deze afgevaardigde is aangesteld tot het einde van de huidige legislatuur, behoudens andersluidende gemeenteraadsbeslissing.
Artikel 3.- Aan de afgevaardigde wordt voor de ganse duur van zijn mandaat volmacht verleend om de gemeente te vertegenwoordigen in de adviescommissie die het ruilverkavelingscomité Molenbeersel zal bijstaan, om er deel te nemen aan de beraadslagingen, alle handelingen te stellen, alle nodige stukken en akten te ondertekenen.
Artikel 4.- Eensluidend afschrift van onderhavig besluit zal worden gezonden aan het departement omgeving van de Vlaamse overheid, alsmede aan de afgevaardigde.
Artikel 5.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan burgemeester Peter Nies. Hij verduidelijkt dat tijdens de gemeenteraad van november de samenwerking met de algemeen directeur in onderling overleg werd beëindigd. Momenteel wordt de functie waargenomen door de directeur interne organisatie, Wendy Van der Kerken maar dit is geen duurzame combinatie om beide functies volwaardig in te vullen. De functie van algemeen directeur is doorheen de jaren veranderd dus is het nodig om de beschrijving te updaten. Deze functiebeschrijving ligt nu voor ter goedkeuring.
Raadslid Esther Brands vraagt waar je je als kandidaat algemeen directeur aan moet verwachten.
Burgemeester Peter Nies verduidelijkt dat je de algemeen directeur kan vergelijken met een CEO van een bedrijf die de dagelijkse algemene leiding waarneemt.
Raadslid Esther Brands vraagt tot wanneer de kandidaten kunnen solliciteren.
Waarnemend algemeen directeur Wendy Van der Kerken geeft aan dat de procedure tot eind januari zal openstaan.
Er zijn geen verdere vragen en de raadsleden keuren de functiebeschrijving eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017, inzonderheid de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheid van de gemeenteraad;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 24-12-2007);
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23-11-2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 19-02-2012 tot vaststelling van de lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau ter uitvoering van artikel 11, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 06-09-2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat de definitieve ambtsneerlegging betreft;
Gelet op de wet van 26-12-2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad dd. 04-12-2023 betreffende de wijziging van het organogram;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29-12-2008, houdende de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, laatst gewijzigd bij het gemeenteraadsbesluit van 05-03-2018, inzonderheid artikel 28 waarbij wordt opgenomen dat de gemeenteraad de functiebeschrijving van de decretale graden vaststelt;
Gelet op de notulen en de protocollen van de vergadering van het Hoog Overlegcomité en van het Onderhandelingscomité opgesteld op 14-11-2023;
Gelet op de wet van 29-07-1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en de omzendbrief BA-G-92/10 van 18-11-1992 van de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden betreffende de toepassing van de wet van 29-07-1991 op de besluiten van provinciale en gemeentelijke overheden;
Overwegende dat de bestaande functiebeschrijving niet overeenstemt met de huidige taakinvulling van de algemeen directeur;
Overwegende dat het nodig is om een actuele functiebeschrijving te hanteren indien de functie van algemeen directeur wordt vacant verklaard;
BESLUIT:
Artikel 1.- De gemeenteraad keurt de functiebeschrijving van algemeen directeur goed.
Artikel 2.- In toepassing van artikel 285 § 1 , 3° van het decreet lokaal bestuur wordt een beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekend gemaakt. In toepassing van artikel 330 van hetzelfde decreet wordt de toezichthouder op de dag van de bekendmaking op de hoogte gesteld van deze bekendmaking.
De voorzitter verleent het woord aan burgemeester Peter Nies. Hij verduidelijkt dat dit punt de vacant verklaring is van de functie van algemeen directeur die in het vorige agendapunt werd besproken. De raadsleden hebben geen vragen en keuren de vacant verklaring eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017, inzonderheid de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheid van de gemeenteraad en de artikelen 166 en 167 betreffende de waarneming van de functie van algemeen directeur en de termijn waarbinnen het lokaal bestuur een nieuwe algemeen directeur dient aan te stellen;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 24-12-2007);
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23-11-2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 19-02-2012 tot vaststelling van de lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau ter uitvoering van artikel 11, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 06-09-2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat de definitieve ambtsneerlegging betreft;
Gelet op de wet van 26-12-2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad dd. 04-12-2023 betreffende de wijziging van het organogram;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29-12-2008, houdende de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, laatst gewijzigd bij het gemeenteraadsbesluit van 05-03-2018;
Gelet op de notulen en de protocollen van de vergadering van het Hoog Overlegcomité en van het Onderhandelingscomité opgesteld op 14-11-2023;
Gelet op de wet van 29-07-1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en de omzendbrief BA-G-92/10 van 18-11-1992 van de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden betreffende de toepassing van de wet van 29-07-1991 op de besluiten van provinciale en gemeentelijke overheden;
Overwegende dat de gemeente Kinrooi en de voormalig algemeen directeur besloten om de verdere samenwerking te beëindigen vanaf 4 november 2024;
Overwegende dat de functie van waarnemend algemeen directeur momenteel wordt ingevuld door de directeur interne organisatie;
Overwegende om continuïteit van de werking van het lokaal bestuur Kinrooi te waarborgen, het nodig is en decretaal verplicht om de functie van algemeen directeur in te vullen;
BESLUIT:
Artikel 1.- De gemeenteraad verklaart de functie van algemeen directeur vacant in voltijds (38/38), statutair dienstverband voor onbepaalde duur . Deze functie wordt ingevuld via werving.
Artikel 2.- De selectieprocedure wordt uitbesteed aan een extern selectiebureau.
Artikel 3.- De gemeenteraad legt voor deze functie een werfreserve aan voor de duur van 2 jaar, maximaal te verlengen voor de duur van 1 jaar.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 § 1 , 3° van het decreet lokaal bestuur wordt een beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekend gemaakt. In toepassing van artikel 330 van hetzelfde decreet wordt de toezichthouder op de dag van de bekendmaking op de hoogte gesteld van deze bekendmaking.
De voorzitter verwijst naar het behandelde punt van de brugdagen bij de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en geeft aan dat ook voor de gemeente deze brugdagen moeten worden goedgekeurd.
Raadslid Lesley Meerten licht toe dat ze aan de schoolpoort vaker de opmerking heeft gehoord dat de buitenschoolse kinderopvang 1 week gesloten is tijdens de kerstvakantie. Zij geeft aan dat er veel ouders zijn die blijven doorwerken en geen vakantie hebben. Ze vraagt of hier in de toekomst rekening mee kan gehouden worden.
Burgemeester Peter Nies verduidelijkt dat het zeker een terechte vraag is maar dat het inderdaad zoeken is naar een evenwicht tussen verlof toekennen en het aanbod geven aan de ouders. Momenteel zetten we als gemeente ook meer in op aanvullend sportaanbod om aan de nood tegemoet te komen. Maar we moeten ook aandacht hebben voor ons eigen personeel dat ook in de mogelijkheid moet zijn om vakantie te nemen. Als gemeente streven we ernaar om nog meer alternatieven te zoeken.
Schepen Wim Swennen geeft aan dat het alternatieve aanbod ook voor kleuters aanwezig is, dat we vanuit personeelsoogpunt ook moeten kijken wat haalbaar is. Op collectieve sluitingsmomenten zijn alle personeelsleden afwezig. Schepen Mark Hoedemakers vult verder aan dat het inderdaad zoeken is naar het juiste evenwicht. Met een halve bezetting kunnen we ook niet aan alle vragen tegemoet komen.
De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren de brugdagen bij eenparigheid goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 24-12-2007) meer bepaald artikel 179;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23-11-2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 06-09-2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 07-12-2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12-11-2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat de definitieve ambtsneerlegging betreft;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29-12-2008, houdende de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 29-07-1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en omzendbrief 92/25 van de voorzitter van de Vlaamse Executieve van 05-02-1992 ter zake en de omzendbrief BA-G-92/10 van 18-11-1992 van de Vlaamse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden betreffende de toepassing van de wet van 29-07-1991 op de besluiten van provinciale en gemeentelijke overheden;
Gelet op de wet van 19-12-1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op artikel 261 van onze rechtspositieregeling met betrekking tot onze wettelijke feestdagen en drie bijkomende feestdagen;
Gelet op de wet van 04-01-1974 betreffende de feestdagen en het koninklijk besluit van 18-04-1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 04-01-1974 betreffende de feestdagen;
Overwegende dat de wet van 04-01-1974, het koninklijk besluit van 18-04-1974 en het koninklijk besluit van 03-06-2007 niet van toepassing is op personeelsleden van lokale besturen met uitzondering van de personeelsleden tewerkgesteld door instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen;
Overwegende dat het billijk en redelijk is om voor de personeelsleden die niet onder de wet van 04-01-1974, het koninklijk besluit van 18-04-1974 en het koninklijk besluit van 03-06-2007 vallen, een soortgelijke regeling uit te werken;
Overwegende dat een lokaal bestuur met betrekking tot zijn principiële beslissingsvrijheid gebonden is aan het administratief toezicht, een syndicale onderhandelingsprocedure en de regels van billijkheid en gelijkheid;
Gelet op de vraag van de personeelsdienst dd. 14-08-2020 houdende het vastleggen van brugdagen voor feestdagen die in het weekend vallen hetgeen resulteerde in een individuele bevraging van de personeelsleden per dienst
Overwegende dat volgende feestdagen op een zaterdag of zondag vallen:
• 01-11-2025 op een zaterdag
• 02-11-2025 op een zondag
• 15-11-2025 op een zaterdag
Overwegende dat hiervoor 3 vervangingsdagen zullen toegekend worden;
Gelet op het voorstel van het managementteam om deze feestdagen, die in 2025 op een dag vallen waarop er normaal gezien niet gewerkt wordt, eerst bij het verlof te tellen en daarna voor het personeel van het Administratief Centrum, Technische Dienst, Facilitair Beheer en De Stegel op volgende wijze te compenseren:
• Vrijdag 02-05-2025
• Vrijdag 30-05-2025
• Maandag 10-11-2025
Gelet op het voorstel van het managementteam om deze feestdagen, die in 2025 op een dag vallen waarop er normaal gezien niet gewerkt wordt, meer bepaald voor het personeel van de Bibliotheek op volgende wijze te compenseren:
• Maandag 10-11-2025
• De overige dagen worden bij het verlofsaldo geteld
Gelet op het voorstel van het managementteam om deze feestdagen, die in 2025 op een dag vallen waarop er normaal gezien niet gewerkt wordt, eerst bij het verlof te tellen en daarna voor het personeel van de Buitenschoolse Kinderopvang op volgende wijze te compenseren:
• Vrijdag 02-05-2025
• Vrijdag 30-05-2025
• Maandag 10-11-2025
Tevens willen wij meedelen dat bij de rondvraag het voorstel werd geformuleerd om voor de Buitenschoolse Kinderopvang van maandag 21-07-2025 tot en met vrijdag 25-07-2025 en van woensdag 24-12-2025 (16 u) tot en met vrijdag 02-01-2026 collectief verlof vast te leggen voor de personeelsleden van de Buitenschoolse Kinderopvang;
Gelet op het protocol van akkoord van het Hoog Overlegcomité van 14-11-2023;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor het personeel van Administratief Centrum, Technische Dienst, Facilitair Beheer en De Stegel voor het kalenderjaar 2025 volgende brugdagen verplicht ingevoerd:
• Vrijdag 02-05-2025
• Vrijdag 30-05-2025
• Maandag 10-11-2025
Artikel 2.- Voor het personeel van de Bibliotheek wordt voor het kalenderjaar 2025 volgende brugdagen verplicht ingevoerd:
• Maandag 10-11-2025
• De overige dagen worden bij het verlofsaldo geteld
Artikel 3.- Voor het personeel van de Buitenschoolse Kinderopvang wordt voor het kalenderjaar 2025 volgende brugdagen verplicht ingevoerd:
• Vrijdag 02-05-2025
• Vrijdag 30-05-2025
• Maandag 10-11-2025
Tevens willen wij meedelen dat bij de rondvraag het voorstel werd geformuleerd om voor de Buitenschoolse Kinderopvang van maandag 21-07-2025 tot en met vrijdag 25-07-2025 en van woensdag 24-12-2025 (16 u) tot en met vrijdag 02-01-2026 collectief verlof vast te leggen voor de personeelsleden van de Buitenschoolse Kinderopvang;
Artikel 4.- Personeel waarvan het uurrooster zo is geregeld dat zij geen prestaties op de voormelde brugdag leveren, vallen buiten deze regeling.
Artikel 5.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dit besluit en de inhoud ervan bekend te maken op de web-toepassing van de gemeente en de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte te brengen overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij verduidelijkt dat de lijst van de nominatieve subsidies een overzicht bevat van alle projecten en diensten waar we aan bijdragen. Er zijn geen verdere vragen en de raadsleden keuren de lijst van nominatieve subsidies eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Overwegende dat de lijst met nominatieve subsidies geen verplichte bijlage meer vormt van de meerjarenplanning maar deze toch door de gemeenteraad goedgekeurd dient te worden conform artikel 41, 23° van het Decreet Lokaal Bestuur;
Overwegende dat deze nominatieve subsidies niet onderworpen zijn aan een gemeentelijk subsidiereglement;
Overwegende dat het aangewezen is een procedure te hanteren voor het uitbetalen van de subsidies, zowel de subsidies die nominatief in de lijst werden opgenomen als de subsidies die ingevolge een reglement worden betaald;
BESLUIT:
Artikel 1.- De gemeenteraad keurt de volgende lijst met nominatief toe te kennen subsidies 2025 goed:
Overzicht nominatieve subsidies lokaal bestuur Kinrooi |
||
|
|
|
Gemeente Kinrooi: |
||
AR 6492000 - Toegestane werkingssubsidies aan bedrijven/intercommunales |
||
0740-00 |
Sport |
|
|
nominatieve werkingssubsidie aan Aquadroom |
€ 340.209 |
0500-00 |
Middenstand |
|
|
nominatieve werkingssubsidie aan Unizo Kinrooi |
€ 3.800 |
|
|
|
AR 6493000 - Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen: |
||
0709-00 |
Cultuur |
|
|
nominatieve toelage Gemeenschapshuis Geistingen |
€ 5.320 |
|
nominatieve toelage Culturele Raad |
€ 1.120 |
|
nominatieve toelage Welzijnsraad |
€ 1.120 |
|
nominatieve toelage Welzijnsraad-ontwikkelingshulp Kinrooi |
€ 2.727 |
0740-00 |
Sport |
|
|
nominatieve subsidie FC Maasland voor kunstgrasveld |
€ 40.000 |
|
nominatieve subsidie aan sportraad Kinrooi |
€ 250 |
0911-00 |
Voorzieningen personen met een handicap |
|
|
nominatieve subsidie IGL |
€ 3.100 |
0520-00 |
Toerisme |
|
|
nominatieve subsidie RLKM voor Rivierpark Maasvallei |
€ 15.500 |
|
nominatieve subsidie RLKM voor samenwerking KempenBroek |
€ 10.000 |
nominatieve subsidie RLKM | €12.400 |
|
nominatieve subsidie Drinkable Rivers | €1.000 |
|
nominatieve subsidie Toerisme Limburg | €3.077 |
|
0750-00 |
Jeugd |
|
|
nominatieve subsidie aan jeugdraad Kinrooi |
€ 600 |
|
|
|
AR 6494000 - Toegestane werkingssubsidies aan andere instellingen |
||
0945-00 |
Kinderopvang |
|
|
toelage kinderopvang georganiseerd door Ferm |
€ 1.300 |
0400-00 |
Veiligheidsdiensten |
|
|
toelage politiezone Carma |
€ 784.961 |
|
toelage Brandweerzone NO-Limburg |
€ 471.538 |
0520-00 |
Toerisme |
|
|
nominatieve subsidie aan Visit Kinrooi |
€ 102.500 |
|
nominatieve subsidie aan Marec DV |
€ 164.100 |
|
|
|
OCMW Kinrooi: |
||
AR 6491000 - Toegestane werkingssubsidies aan gezinnen |
||
0900-00 |
Sociale Bijstand |
|
|
nominatieve subsidie aan Sint-Vincentius Kinrooi-Maaseik |
€ 4.500 |
|
|
|
AR 6494000 - Toegestane werkingssubsidie aan andere instellingen |
||
0930-00 |
Sociale Huisvesting |
|
|
nominatieve subsidie aan WIL |
€ 7.426 |
|
|
|
TOTAAL NOMINATIEVE SUBSIDIES LOKAAL BESTUUR KINROOI |
€ 1.973.447 |
Artikel 2.- De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot toekenning van deze nominatieve subsidies zoals ze in de lijst zijn opgenomen over te gaan.
Artikel 3.- Een nominatieve subsidie wordt uitbetaald aan de hand van een collegebesluit of een subsidieaanvraag, ondersteund met een kasverslag of jaarverslag of activiteitenverslag waaruit de financiële vraag blijkt. De betaling van de subsidie houdt een controlerecht in waarbij de subsidie (deels) teruggevorderd kan worden wanneer de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking van de aanvrager.
Artikel 4.- De gemeenteraad keurt de 'procedure voor het uitbetalen van gemeentelijke subsidies' in bijlage bij dit besluit evenals het formulier 'subsidieaanvraag' goed.
Artikel 5.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij verduidelijkt er een aantal reglementen worden gestemd voor de hele legislatuur. De personenbelasting is altijd status quo gebleven op 6% maar we stellen voor om deze te verhogen naar 7%. Deze noodzakelijke verhoging wordt enkel voor de personenbelasting en de opcentiemen doorgevoerd. Alle andere belastingen worden niet geïnd bij onze eigen inwoners. Alvorens over te gaan tot deze beslissing heeft de gemeente al een aantal serieuze besparingen gedaan maar we moeten toch ook nog een aantal investeringen uitvoeren. We hebben de afgelopen legislatuur heel wat verwezenlijkt maar het is nu ook belangrijk dat we ons patrimonium goed onderhouden en willen het budget dan ook zeker hiervoor gebruiken. Daarnaast zijn er ook nog een aantal belangrijke dossiers die de komende legislatuur tot uitvoering komen, waaronder de ruilverkaveling van Molenbeersel. Hiervoor zal de gemeente voor 2,2 MIO euro tussenkomen maar daar staat een subsidie van 8,8 MIO euro tegenover. Verder geeft schepen Wim Swennen nog mee dat we met een aanslagvoet van 7% nog steeds onder het Vlaams gemiddelde blijven.
Raadslid Günther Bongers geeft aan dat hij zich verslikte toen hij het agendapunt las. Hij geeft aan dat hij het er mee eens is dat de gemeente geld nodig heeft maar dat het hem tegen de borst stoot omdat bij het laatste verkiezingsdebat door CD&V werd aangehaald dat ze trots waren om de 6% personenbelasting konden blijven hanteren. Hij geeft aan dat de partij dit puur verkocht heeft in hun verkiezingsprogramma. Hij geeft aan dat de partij in volle zaal verkondigd heeft dat de belasting niet wordt verhoogd en nu 3 maanden later de gemeentebelasting en opcentiemen verhogen. Dit betekent volgens hem voor de werkende mens van Kinrooi een verhoging van 125 euro per jaar. Hij vraagt waarom CD&V deze uitspraken heeft gedaan?
Burgemeester Peter Nies verduidelijkt dat zijn partij steeds heeft gezegd dat ze proberen om de belastingdruk zo laag mogelijk te houden en om zo weinig mogelijk bij de eigen inwoners te halen. Enkel met deze 2 belastingen wordt het rechtstreeks gehaald bij de eigen inwoners. Maar we hebben alles ingevoerd om de eigen inwoners zo weinig mogelijk te treffen maar we zijn op een punt gekomen dat er keuzes moeten worden gemaakt en hoe we omgaan met onze dienstverlening. We kunnen opteren om bv de tarieven van het WZC op te slaan maar we kiezen er resoluut voor om onze dienstverlening betaalbaar te houden. Het is ook de eerste verhoging in de geschiedenis van onze gemeente maar ze is momenteel broodnodig.
Raadslid Günther Bongers beaamt dat de extra inkomsten inderdaad nodig zijn maar geeft aan dat CD&V letterlijk heeft gezegd dat ze de belastingen niet gaan verhogen en dat zijn partij daarom tegen zal stemmen omwille van de politieke correctheid.
Burgemeester Peter Nies geeft aan dat zijn partij in de aanloop naar de verkiezingen steeds open en transparant heeft gecommuniceerd dat ze de belastingen laag zullen houden maar dat de deur wel openblijft.
Schepen Mark Hoedemakers vult aan dat tijdens de crisissen van de afgelopen op een moment dat de huishoudens minder zuurstof hadden, er wel degelijk geen verhogingen zijn doorgevoerd, ondanks de torenhoge inflaties die we moesten verwerken. Er is de afgelopen jaren hard gewerkt maar ook de ruilverkaveling zit in de laatste fase na 16 jaar voorbereidend werk komen we nu in een eindfase en moeten we de komende jaren 2,2 MIO euro voorleggen.
De raadsleden hebben geen verdere vragen. De raadsleden gaan over tot stemming, CD&V en Vooruit stemmen voor, N-VA stemt tegen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet dat bepaalt dat de gemeenteraad de exclusieve bevoegdheid heeft aangaande het instellen van gemeentelijke belastingen;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelasting, meer bepaald de artikelen 465 tot en met 470/1 houdende aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting van de Staat;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor aanslagjaren 2025 tot en met 2030 wordt een aanvullende gemeentebelasting geheven op de personenbelasting van de Staat ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2.- De belasting wordt vastgesteld op 7 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3.- De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij verduidelijkt dat we de opcentiemen verhogen naar 940. Hierbij zitten we dan net boven het Vlaams gemiddelde. De raadsleden hebben geen verdere vragen. De raadsleden gaan over tot stemming, CD&V en Vooruit stemmen voor, N-VA stemt tegen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4 dat bepaalt dat de gemeenteraad de exclusieve bevoegdheid heeft aangaande het instellen van gemeentelijke belastingen;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 464, 1° en 464/1, 1° van het Wetboek van de Inkomstenbelasting van 10 april 1992;
Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Gelet op het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Overwegende dat ingevolge het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit de basisheffing van de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest vanaf het aanslagjaar 2018 is gestegen van 2,5% naar 3,97% van het kadastraal inkomen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor aanslagjaren 2025 tot en met 2030 worden ten behoeve van de gemeente Kinrooi 940 opcentiemen op de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest geheven.
Artikel 2.- De bovenvermelde opcentiemen zullen geïnd worden samen met de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest.
Artikel 3.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft aan dat er meer zand zal worden nageruimd, ongeveer 800.000 ton. Dit tonnage zal worden geïndexeerd. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt
Overwegende dat op het grondgebied van onze gemeente in de uiterwaarden van de Maas verschillende baggerbedrijven actief zijn met zandwinningen in naruim in de ontstane waterplassen na de grindwinning;
Overwegende dat het onlogisch en onbillijk is de lasten welke voortvloeien uit het bestaan en de exploitatie van de nijverheden waarvan de structuur zich moeilijk leent tot de toepassing van de nijverheidsbelasting, ten laste te leggen van de inwoners;
Overwegende dat het om voormelde redenen aangewezen is te hunnen laste een speciale belasting te heffen die in zekere mate de onkosten en verplichtingen dekt welke de gemeente door hun aanwezigheid op het grondgebied van de gemeente te dragen heeft;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor het aanslagjaar 2025 wordt ten laste van de exploitanten van open groeven welke tot doel hebben de winning van zand in naruim (*) en die gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente een directe gemeentebelasting op de zandwinning in naruim gevestigd.
Voor het jaar 2025 bedraagt deze belasting 0,50 EUR x 185,90 / 111,22 = 0,8357 EUR per ton zand in naruim. (basisindex is 111,22 (september 2002 B.1996 = 100 - nieuwe index is september 2024 = 185,90)
(*) onder zand in naruim wordt verstaan de zandwinning na de grindwinning in de ontstane waterplassen, door opzuiging tot op 20 à 25 meter diepte. Zandwinning in naruim vergt een afzonderlijke winning met geavanceerde apparatuur en heeft een andere en fijnere korrel dan het zand bedoeld in de grindheffing (zand tussen de grindlagen, de z.g. betonzand die in één winning wordt uitgebaggerd samen met de grind en breekzand)
Artikel 2.- De belasting is verschuldigd door de exploitanten van de betrokken nijverheid.
De heffing wordt jaarlijks gevestigd op uiterlijk:
1) 30 september voor de afgevoerde hoeveelheid zand in naruim van de eerste zesmaandelijkse periode van het aanslagjaar;
2) 31 december voor de afgevoerde hoeveelheid zand in naruim van de laatste zesmaandelijkse periode van het aanslagjaar;
Artikel 3.- De heffingsplichtingen zijn verplicht om voor 31 juli van het aanslagjaar en voor 31 december van het aanslagjaar een halfjaarlijkse aangifte bij het gemeentebestuur in te dienen van het aantal afgegraven en afgevoerde ton zand in naruim van het aanslagjaar.
Deze zesmaandelijkse aangiften moeten gedaan worden op het aangifteformulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd.
Het gemeentebestuur mag door, alle middelen de echtheid van de ingediende aangifte nagaan.
Artikel 4.-
§ 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingsverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 5.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee de maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening.
Artikel 7.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 8.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft aan dat er bij de opmaak van de vorige budgetten de verkeerde index werd gehanteerd. Dit belastingreglement is een correctie op het voorgaande.
Raadslid Günther Bongers geeft aan dat we dit agendapunt in december 2023 hebben goedgekeurd. Hij vraagt of we een jaar na datum dit reglement mogen aanpassen.
Schepen Wim Swennen verduidelijkt dat in het lopende jaar de aanpassing nog mag gebeuren en we dus nog de aanpassing kunnen doorvoeren. Daarnaast verduidelijkt hij ook dat Steengoed al op de hoogte is en dit met hen is overlegd. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt
Overwegende dat op het grondgebied van onze gemeente in de uiterwaarden van de Maas verschillende baggerbedrijven actief zijn met zandwinningen in naruim in de ontstane waterplassen na de grindwinning;
Overwegende dat het onlogisch en onbillijk is de lasten welke voortvloeien uit het bestaan en de exploitatie van de nijverheden waarvan de structuur zich moeilijk leent tot de toepassing van de nijverheidsbelasting, ten laste te leggen van de inwoners;
Overwegende dat het om voormelde redenen aangewezen is te hunnen laste een speciale belasting te heffen die in zekere mate de onkosten en verplichtingen dekt welke de gemeente door hun aanwezigheid op het grondgebied van de gemeente te dragen heeft;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor het aanslagjaar 2024, met ingang op 1 januari 2024, wordt ten laste van de exploitanten van open groeven welke tot doel hebben de winning van zand in naruim (*) en die gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente een directe gemeentebelasting op de zandwinning in naruim gevestigd.
Voor het jaar 2024 bedraagt deze belasting 0,50 EUR x 180,38 / 111,22 = 0,8109 EUR per ton zand in naruim. (basisindex is 111,22 (september 2002 B.1996 = 100 - nieuwe index is september 2023 = 180,38)
(*) onder zand in naruim wordt verstaan de zandwinning na de grindwinning in de ontstane waterplassen, door opzuiging tot op 20 à 25 meter diepte. Zandwinning in naruim vergt een afzonderlijke winning met geavanceerde apparatuur en heeft een andere en fijnere korrel dan het zand bedoeld in de grindheffing (zand tussen de grindlagen, de z.g. betonzand die in één winning wordt uitgebaggerd samen met de grind en breekzand)
Artikel 2.- De belasting is verschuldigd door de exploitanten van de betrokken nijverheid.
De heffing wordt jaarlijks gevestigd op uiterlijk:
1) 30 september voor de afgevoerde hoeveelheid zand in naruim van de eerste zesmaandelijkse periode van het aanslagjaar;
2) 31 december voor de afgevoerde hoeveelheid zand in naruim van de laatste zesmaandelijkse periode van het aanslagjaar;
Artikel 3.- De heffingsplichtingen zijn verplicht om voor 31 juli van het aanslagjaar en voor 31 december van het aanslagjaar een halfjaarlijkse aangifte bij het gemeentebestuur in te dienen van het aantal afgegraven en afgevoerde ton zand in naruim van het aanslagjaar.
Deze zesmaandelijkse aangiften moeten gedaan worden op het aangifteformulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd.
Het gemeentebestuur mag door, alle middelen de echtheid van de ingediende aangifte nagaan.
Artikel 4.-
§ 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingsverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 5.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee de maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening.
Artikel 7.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 8.- Het besluit van 4 december 2023 betreffende dezelfde aangelegenheid wordt opgeheven en integraal vervangen door dit besluit.
Artikel 9.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement en verduidelijkt dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 3.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4 dat bepaalt dat de gemeenteraad de exclusieve bevoegdheid heeft aangaande het instellen van gemeentelijke belastingen;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 471 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen dat de vaststelling van het kadastrale inkomen van een gebouw en/of woning regelen, geïndexeerd in overeenstemming met artikel 518 van hetzelfde wetboek;
Gelet op het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid Hoofdstuk III, artikel 15, betreffende de mogelijkheid om gemeentelijke opcentiemen te heffen;
Overwegende dat de verloedering van bedrijfsgebouwen ernstig moet genomen worden past het opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing enerzijds als maatregel tegen de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en anderzijds als verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit binnen onze gemeente;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor aanslagjaren 2025 tot en met 2030 worden ten behoeve van de gemeente Kinrooi 20 opcentiemen geheven op de heffing van het Vlaamse Gewest met betrekking tot de leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen.
Artikel 2.- De gemeente doet een beroep op de medewerking van de Vlaamse Belastingdienst voor de inning van bovenvermelde opcentiemen.
Artikel 3.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 2.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Overwegende dat Vlaamse Codex Wonen van 2021 de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid;
Overwegende dat verwaarlozing de voorbode is van verkrotting: een toestand waarin woningen en gebouwen waardeloos zijn of zelfs gevaarlijk, wat niet enkel voor de eigenaar, maar ook voor de gemeente een verarming betekent;
Overwegende dat verwaarloosde woningen en gebouwen makkelijker het mikpunt vormen van vandalisme en vervuiling, omdat een goed waarvoor geen zorg gedragen wordt, weinig respect wekt bij passanten en buurtbewoners;
Overwegende dat verwaarlozing een gevoel van onveiligheid creëert, wat een hogere inzet van politie- en veiligheidsdiensten vraagt;
Overwegende dat verwaarloosde woningen of gebouwen het minder aantrekkelijk maken voor andere eigenaars in de straat of in de buurt om hun woning te renoveren of te verbeteren;
Overwegende dat verwaarloosde gevels in het straatbeeld de inspanningen van de gemeente om het openbaar domein opnieuw aan te leggen of net te houden grotendeels tenietdoen;
Overwegende dat verwaarloosde woningen en gebouwen minder of niet bruikbaar zijn voor hun functie, waardoor ze ruimte in beslag nemen zonder die optimaal te benutten, terwijl de ecologische en maatschappelijke druk om ruimte zuinig en zorgvuldig te gebruiken steeds toeneemt;
Overwegende dat het wenselijk is dat het woningen- en gebouwenbestand dat op het grondgebied van de gemeente beschikbaar is niet alleen gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft, omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente;
Overwegende dat gemeenten op basis van Vlaamse Codex Wonen van 2021, in het bijzonder artikel 2.15 tot en met 2.20, een register van verwaarloosde woningen en gebouwen kunnen bijhouden;
Overwegende dat gemeenten een reglement kunnen aannemen om nadere materiële en procedurele regelen voor het verwaarlozingsregister te bepalen;
Overwegende dat de strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen maar een effect zal hebben als de opname in een verwaarlozingsregister ook leidt tot een belasting;
Overwegende de vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
BESLUIT:
Artikel 1.- Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de administratieve eenheid van de gemeente, belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven,
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
4° houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a) de volle eigendom,
b) het recht van opstal of van erfpacht,
c) het vruchtgebruik;
5° opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;
6° verjaardag: het ogenblik waarop een nieuwe periode van twaalf maanden verstreken is sinds de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;
7° verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;
8° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Hoofdstuk 1: Registratie
Artikel 2.- Verwaarlozingsregister
§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
3° de identiteit en het adres van alle houders van het zakelijk recht,
4° het nummer en de datum van de administratieve akte,
5° de toestand van de veerwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag dat aanleiding geeft tot de opname
6° de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan,
7° de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zich situeert.
Artikel 3.- Registratie van verwaarlozing
§1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de personeelsleden aan voor de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. De onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden worden omschreven in het artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2 De verwaarlozing wordt vastgesteld in een genummerde administratieve akte aan de hand van het model technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt dat een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.
§3 De verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister op de dag na de betekening van de beveiligde zending zoals vermeld in artikel 4.
§4. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
§5. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
Artikel 4.- Kennisgeving van de registratie
Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.
De kennisgeving bevat:
1° de genummerde administratieve akte
2° het technisch verslag
3° informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,
4° informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,
5° informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.
Artikel 5.- Beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend en gemotiveerd zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
1° de identiteit en het adres van de indiener,
2° de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,
3° de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. De administratie stuurt aan de indiener van een beroepschrift een ontvangstbevestiging.
§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1.
§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt het college van burgemeester en schepenen dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§5. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.
§6. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§7. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.
§8. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen over het beroep tegen de registratie kan binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die beslissing een hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg. Indien het college geen uitspraak doet over het beroep, of zijn uitspraak niet betekent binnen de termijn vermeld in §6, is een beroep bij de rechtbank van eerste aanleg mogelijk ten vroegste zes maanden na de datum van ontvangst van het beroep bij de gemeente. Artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.
Artikel 6.- Schrapping uit het verwaarlozingsregister
§1. Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 3§2, 18 punten of meer zouden opleveren. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.
De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.
§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
1° de identiteit en het adres van de indiener,
2° de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,
3° de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.
Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.
Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen
Artikel 7.- Belastbaar voorwerp en belastingtermijn
§1. Er wordt voor de jaren 2025 tot en met 2030 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.
§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.
Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.
Artikel 8.- Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.
§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 9.- Tarief van de belasting
De belasting bedraagt:
Voor wat betreft verwaarloosde woningen en gebouwen wordt de belasting vermenigvuldigd met 2 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden op het register, tot de belasting maximaal 5 maal het oorspronkelijke bedrag bedraagt.
Artikel 10.- Vrijstellingen
§1. De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.
§2. Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder van het zakelijk recht is over de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.
Deze vrijstelling geldt niet voor:
a) de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;
b) de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;
2° Wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen ten gevolge van een onvoorzienbare gebeurtenis onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht aanhoudt.
3° De belastingplichtige die een gedetailleerd renovatieschema voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken zal uitvoeren.
Het gedetailleerde renovatieschema bevat al de volgende stukken:
i. een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de geplande werken;
ii. een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken;
iii. een raming van de kosten van de geplande werken via een van de volgende stukken:
a) een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer;
b) een offerte voor de levering van materialen als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd;
c) een combinatie van beide offertes;
iv. een fotoreportage van de delen van de woning of het gebouw die gerenoveerd worden.
Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand ten hoogste 1 belastingjaar verkregen worden.
Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw gelijkgesteld met renovatiewerken.
§3. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:
1° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
2° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling maximum drie opeenvolgende belastingjaren kan worden verleend, te rekenen vanaf de datum van de vernieling of beschadiging.
Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt.
Artikel 11.- Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12.- Bezwaarprocedure
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 13.- Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025
Artikel 14.- Het besluit van 10 december 2018 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 15.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat we op termijn over willen gaan naar concessies. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Overwegende dat het gebruik van openbaar domein voor ambulante activiteiten kosten van toezicht en schoonmaak met zich meebrengen en dat het billijk is deze kosten bij de gebruikers te verhalen door middel van een retributie;
Overwegende dat de marktkramers gebruik maken van elektriciteit voorzien door een gemeentelijke elektriciteitskast, dat het ook hier billijk is een forfait voor deze elektriciteitskosten te vorderen bij de gebruikers ervan;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 6 mei 2024 houdende goedkeuring van het gemeentelijk reglement inzake ambulante handel;
BESLUIT:
Artikel 1.- Vanaf 1 januari 2025 en voor een termijn van 6 jaren die eindigt op 31 december 2030 wordt er een retributie gevestigd ten voordele van de gemeente Kinrooi op het plaatsnemen op het openbaar domein op de door de gemeente Kinrooi ingerichte of toegelaten markten.
Artikel 2.- De retributie bedraagt 200,00 EUR forfaitair voor één jaar voor een standplaats ambulante handel op de plaatsen zoals bepaald in artikel 1 van het gemeentelijk reglement inzake ambulante handel.
Indien het gebruik van de standplaats in de loop van een jaar wordt gedaan wordt de retributie vastgesteld op 20,00 EUR per maand betaald, te berekenen tot het einde van het jaar.
Elke begonnen maand wordt hierbij als een volledig te betalen maand aanzien.
Artikel 3.- Voor de standplaatsen ambulante handel is de retributie verschuldigd door de persoon die de machtiging voor de standplaats ambulante handel op het openbaar domein verkregen heeft.
Artikel 4.- De retributie voor standplaatsen ambulante handel wordt betaald per overschrijving op rekening van de financieel beheerder na ontvangst van de factuur.
Artikel 5.- Er wordt geen teruggave gedaan van de betaalde retributie. De betaalde retributie kan eveneens niet worden overgedragen aan derden.
Artikel 6.- Bij niet betaling in der minne kan de financieel directeur voor de invordering van deze retributies desnoods een dwangbevel uitvaardigen via gerechtsdeurwaarderexploot te betekenen.
Bij betwisting kan het gemeentebestuur zich tot de burgerlijke rechtbank wenden om de retributie te vorderen.
Artikel 7.- Het besluit van 10 december 2018 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 8.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat er enkel een aantal kleine wijzigingen zijn aangebracht zoals bv geen contante betaling, indienen doktersattest. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4 dat bepaalt dat de gemeenteraad de exclusieve bevoegdheid heeft aangaande het instellen van gemeentelijke belastingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Overwegende dat de gemeentelijke jeugddienst en sportdienst gedurende de schoolvrije momenten activiteiten organiseren;
Gezien de organisatie van deze activiteiten extra inspanningen vergen zoals o.m. regeling verzekering, begeleiding, busvervoer, organisatie laattijdige inschrijvingen;
Overwegende dat het past een gematigd inschrijvingsgeld te vragen aan de deelnemers van de jeugd- en/of sportdienst activiteiten;
BESLUIT:
Artikel 1.- Vanaf 1 januari 2025 en voor een periode van 6 jaar die eindigt op 31 december 2030 wordt een retributie gevestigd op sommige diensten die door de gemeentelijke jeugddienst en sportdienst worden verleend.
Artikel 2.- Activiteiten
Inschrijving:
De inschrijvingen voor deelname aan activiteiten gebeuren volgens de wijze bepaald door de jeugd- en sportdienst.
Annulatie:
Bij annulatie behouden de jeugd- en/of sportdienst zelf het recht om een plaatsvervanger te vinden. Hiervoor wordt de volgorde van de reservelijst gevolgd.
Verzekering:
De deelnemers zijn gedurende de activiteit verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen. De verplaatsing van en naar de afspraakplaats gebeurt wel op eigen verantwoordelijkheid. Ook de zorg voor persoonlijke eigendommen (geld, identiteitskaart, kleding, gsm, Ipod,…) is voor eigen rekening.
Begeleiding:
De begeleiding tijdens de activiteiten wordt verzorgd door de jeugd- en sportdienst van de gemeente Kinrooi, gebrevetteerde monitoren (minimum leeftijd = 16 jaar) en hulpmonitoren.
Afspraken:
- Bij aankomst en vertrek van de activiteiten is één van de ouders en / of het kind zich verplicht aan en af te melden bij de verantwoordelijke van de jeugd- en/of sportdienst. Kinderen die niet worden gemeld, worden niet op de aanwezigheidslijst opgenomen.
- Wordt een kind afgehaald door een ander persoon, of mag het kind alleen naar huis, gelieve dit dan mondeling of schriftelijk te bevestigen aan de verantwoordelijke van de jeugd- en/of sportdienst
- Gedraagt het kind zich onaanvaardbaar dan kan, na een gesprek met de ouders, dit leiden tot uitsluiting.
- Mocht het kind speciale medische zorgen nodig hebben, dan wordt dit vooraf aan de verantwoordelijke van de jeugd- en/of sportdienst gemeld;
- Wordt een kind ziek, dan worden de ouders op de hoogte gebracht en gevraagd het kind zo snel mogelijk te komen ophalen;
Artikel 3.- De retributies voor de onderscheiden overheidsprestaties worden als volgt vastgesteld:
3.1. Activiteiten jeugddienst
Speelpleinwerking |
|
Dagactiviteit |
Van 0,50 EUR tot 10,00 EUR per dag |
Daguitstappen |
van 2,5 EUR tot 25 EUR per dag |
- (*) De deelnameprijs voor de activiteiten wordt vastgesteld a.d.h.v. de totale kostprijs van de activiteit en de vraag van het doelpubliek. De betaling van de activiteit gebeurt met factuur met betaling binnen de 10 dagen voor de start van de activiteit of online bij het inschrijven via de website.
- Bij niet betaling wordt de inschrijving voor de activiteit geannuleerd.
- Bij annulatie minstens een werkweek van tevoren of met voorleggen van een doktersattest binnen de 7 dagen na de dag van de activiteit wordt het volledige inschrijvingsbedrag terugbetaald
Via de website van de gemeente Kinrooi of via mail (jeugd@kinrooi.be) kan ingeschreven worden voor deze activiteiten.
3.2. Activiteiten sportdienst
Deelname sportacademie |
Verminderd tarief |
|
- Sportnestje
|
40 EUR per schooljaar |
vanaf het derde kind uit hetzelfde gezin bedraagt het tarief 30 EUR per schooljaar |
- Sportzappers |
- (*) De betaling van de activiteit gebeurt met factuur met betaling binnen de 10 dagen voor de start van de activiteit of online bij het inschrijven via de website.
De inschrijving gebeurt per schooljaar en de kinderen krijgen in de eerste week van september in de klas een folder mee naar huis.
Via de webshop (https://webshopkinrooi.recreatex.be/Activities/Overview) of via mail (sport@kinrooi.be) kan er daarna ingeschreven worden.
Artikel 4.- De retributie is verschuldigd door degene die de aanvraag tot deelname aan de activiteit jeugd- en/of sportdienst heeft ingediend.
Om ontvankelijk te zijn, moeten klachten schriftelijk gemotiveerd worden binnen de 14 dagen na factuurdatum gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 5.- Bij niet-betaling in der minne kan de financieel directeur voor de invordering van deze retributies desnoods een dwangbevel uitvaardigen dat via gerechtsdeurwaardersexploot betekend wordt.
Artikel 6.- Het besluit van 7 december 2020 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 7.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dit een vernieuwing is van het bestaande reglement. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten;
Gelet op minimum- en maximumprijs zoals vermeld in de onderrichtingen van Kind & Gezin;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een kwaliteitslabel aan organisatoren van kleuteropvang van 16 oktober 2020;
Gelet op het overgangsbesluit subsidies buitenschoolse opvang van 24 september 2021;
Overwegende dat ons bestuur promotor is van de gemeentelijke dienst buitenschoolse kinderopvang, genaamd ’t Speel-nestje, een IBO voor de kinderen van 2,5 jaar tot 12 jaar die instaat voor de dienstverlening aan de ouders die gebruik willen maken van de opvang van de kinderen van 2,5 jaar tot 12 jaar voor en na school en tijdens vakantiedagen;
Overwegende dat het gebruik van de infrastructuur, de verzekering van de deelnemers, de vergoeding van coördinator en de begeleiders jaarlijks grote uitgaven vergen van de gemeente zodat het aangewezen is een deel van de kosten van deze gemeentelijke buitenschoolse kinderopvang door middel van een gematigde retributie te verhalen op de deelnemers van deze activiteit;
Overwegende dat de ouderbijdrage voor de voor- en naschoolse opvang door de Vlaamse Overheid is vastgesteld;
Gelet op het bestaande huishoudelijk reglement voor de Buitenschoolse Kinderopvang;
BESLUIT:
Artikel 1.- Met ingang vanaf 1 januari 2025 en voor een termijn eindigend op 31 december 2030 wordt een retributie geheven als ouderbijdrage wegens deelname aan de gemeentelijke buitenschoolse kinderopvang.
Artikel 2.- De retributie is verschuldigd door de ouder(s) van het opgevangen kind en wordt berekend op basis van de aanwezigheidsduur van het kind.
Artikel 3.- De retributie wordt als volgt vastgesteld:
Tarief A = als één kind uit een gezin naar ’t Speel-nestje komt (IBO-locatie) |
Basis |
Euro |
Op schooldagen |
per half uur |
1,43 |
Op schooldagen |
per uur |
2,85 |
Op woensdagnamiddag, tussen 3 en 6 uren |
halve dag |
8,60 |
Schoolvrije en vakantiedagen: meer dan 6 uren |
+ 6 uren |
17,20 |
Schoolvrije en vakantiedagen: tussen 3 en 6 uren |
- 6 uren |
8,60 |
Schoolvrije en vakantiedagen: minder dan 3 uren |
- 3 uren |
5,70 |
Tarief B = als meer dan één kind uit hetzelfde gezin naar 't Speel-nestje komt. (25 % korting op tarief A, gecorrigeerde bedragen, cumuleerbaar met tarief C, sociaal tarief) |
Basis |
Euro |
Op schooldagen |
per half uur |
1,07 |
Op schooldagen |
per uur |
2,14 |
Op woensdagnamiddag, tussen 3 en 6 uren (minder dan 3 uren = tarief per half uur) |
halve dag |
6,45 |
Schoolvrije en vakantiedagen: meer dan 6 uren |
+ 6 uren |
12,90 |
Schoolvrije en vakantiedagen: tussen 3 en 6 uren |
- 6 uren |
6,35 |
Schoolvrije en vakantiedagen: minder dan 3 uren |
- 3 uren |
4,28 |
Tarief C = het sociaal tarief als één kind uit een gezin naar ’t Speel-nestje komt. (50 % korting op tarief A, gecorrigeerde bedragen) |
Basis |
Euro |
Op schooldagen |
per half uur |
0,72 |
Op schooldagen |
per uur |
1,42 |
Op woensdagnamiddag, tussen 3 en 6 uren (minder dan 3 uren = tarief per half uur) |
halve dag |
4,30 |
Schoolvrije en vakantiedagen: meer dan 6 uren |
+ 6 uren |
8,60 |
Schoolvrije en vakantiedagen: tussen 3 en 6 uren |
- 6 uren |
4,30 |
Schoolvrije en vakantiedagen: minder dan 3 uren |
- 3 uren |
2,85 |
Tarief C = het sociaal tarief als meer dan één kind uit een gezin naar ’t Speel-nestje komt. (50 % korting op tarief B, gecorrigeerde bedragen) |
Basis |
Euro |
Op schooldagen |
per half uur |
0,53 |
Op schooldagen |
per uur |
1,07 |
Op woensdagnamiddag, tussen 3 en 6 uren (minder dan 3 uren = tarief per half uur) |
halve dag |
3,22 |
Schoolvrije en vakantiedagen: meer dan 6 uren |
+ 6 uren |
6,45 |
Schoolvrije en vakantiedagen: tussen 3 en 6 uren |
- 6 uren |
3,20 |
Schoolvrije en vakantiedagen: minder dan 3 uren |
- 3 uren |
2,14 |
Forfaitaire jaarlijkse bijdrage per gezin per schooljaar |
Forfait |
5,00 |
Tussendoortje (drank + koek/fruit) |
Per stuk |
0,50 |
Laattijdig of niet annuleren |
Per kind |
15,00 |
Onaangemeld brengen |
Per kind |
15,00 |
Niet verwittigd afhalen na sluitingstijd |
Per kind |
15,00 |
Artikel 4.- De hierboven vermelde bedragen zijn van toepassing vanaf 1 mei 2024.
Artikel 5.- De hierboven vermelde bedragen kunnen elk jaar op 1 januari verhoogd worden met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 oktober van het vorige kalenderjaar en 1 oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 6.- De ouders ontvangen maandelijks een factuur over de voorbije maand, waarbij het te betalen bedrag berekend wordt in overeenstemming met de vastgestelde tarieven.
De betaling van deze factuur dient binnen de maand na ontvangst te gebeuren.
Bij niet betaling binnen de vastgestelde periode kan verdere opvang van het desbetreffende kind geweigerd worden.
Artikel 7.- Het besluit van 10 december 2018 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 8.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat de wijziging enkel betrekking heeft op de wetgeving. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet beantwoorden;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die, kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;
Gelet op omzendbrief KBB/ABB2024/X van 20 september 2024 van de Vlaamse minister betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten ervan;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad d.d. 3 mei 2021 houdende de goedkeuring aanpassing politieverordening op de begraafplaatsen – invoering GAS;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad d.d. 3 september 2018 houdende het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen
Overwegende dat op ieder kerkhof een asverstrooiingsperceel en een columbarium met niet minder dan tien nissen moet aanwezig zijn;
Overwegende dat de aankoop en plaatsing van columbarium elementen met marmeren afdekplaten, uitgaven vergen van de gemeente evenals de aankoop van naamplaatsjes op de herdenkingszuilen bij de asverstrooiingsweiden;
Overwegende dat het aangewezen is een gedeelte van de aankoopkosten van de columbarium elementen en de herdenkingszuilen op de asverstrooiingsweiden door een retributie te verhalen;
BESLUIT:
Artikel 1.‑ Vanaf het dienstjaar 2025 en voor een periode van 6 jaren die eindigt op 31 december 2030 wordt ten voordele van de gemeente een retributie gevestigd van:
1) 105,00 EUR voor de blauwe hardsteen afdekplaat van het columbariumelement;
2) 5,00 EUR voor het naamplaatje voor op de herdenkingszuil bij de asverstrooiingsweide.
Artikel 2.- Bij niet betaling in der minne kan de financieel directeur voor de invordering van deze retributies desnoods een dwangbevel uitvaardigen via gerechtsdeurwaarderexploot te betekenen.
Artikel 3.- Het besluit van 10 december 2018 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 4.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat we dit reglement in de toekomst zullen herbekijken wat er nodig is voor de administratieve prestaties. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG;
Overwegende dat het opzoeken en verstrekken van administratieve inlichtingen aan personen of instellingen, het opsporen van informatie over onroerend goed of genealogisch opzoekingswerk of het afleveren van fotokopieën, het gebruik van faxtoestellen voor personen of instellingen die hierom verzoeken voor de gemeente lasten en kosten meebrengen zodat het aangewezen is hiervoor een gematigde retributie in te voeren;
Gelet op de geldende begrotingsonderrichtingen;
BESLUIT:
Artikel 1.- Vanaf het aanslagjaar 2025 en voor een periode van 6 jaar die eindigt op 31 december 2030 wordt ten voordele van de gemeente, onder de navolgende voorwaarden, een retributie geheven op de afgifte van fotokopieën, het opzoeken en verstrekken van administratieve inlichtingen o.a. adressen, inlichtingen uit het bevolkingsregister, genealogische opzoekingswerk, opsporen van informatie over onroerend goed of administratieve inlichtingen.
Deze retributie is ten laste van personen of instellingen aan wie deze stukken of informatie door de gemeente - op verzoek - worden uitgereikt.
Artikel 2.- Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld
A) voor inlichtingen uit het bevolkingsregister, in het bijzonder het opzoeken van naam of adres voor deurwaardersattesten:
2,50 EUR per attest.
Indien de inlichtingen via het digitaal loket worden aangevraagd is het kosteloos.
De inlichtingen worden kosteloos verstrekt aan de gerechtsdeurwaarder als wordt opgetreden voor behoeftigen krachtens een beslissing van het bureau voor gerechtsbijstand (conform art. 664 van het Gerechtelijk Wetboek)
B) voor het verzoek tot kennisgeving van de in een verwerking of bestand opgenomen persoonsgegevens door dezelfde natuurlijke persoon.
2,50 EUR
Indien de inlichtingen via het digitaal loket worden aangevraagd is het kosteloos
C) voor het verstrekken van meer omstandige inlichtingen en attesten:
2,50 EUR per attest.
Indien de inlichtingen via het digitaal loket worden aangevraagd is het kosteloos
D) alle mogelijke opzoekingen gedaan door de gemeentediensten en niet voorzien in de vorige rubrieken zoals bv. Opzoekingen in verband met afstamming uit het bevolkingsregister, uit het gemeentearchief en uit andere bronnen, per dossier:
20,00 EUR
E) voor het verstrekken van stedenbouwkundige inlichtingen met betrekking tot een eigendomsoverdracht (vastgoedinformatie):
35,00 EUR per kadastraal perceel.
Vanaf 10 percelen bedraagt de kostprijs €25,00 per perceel.
F) voor het verstrekken van een uittreksel uit het plannenregister:
35,00 EUR per kadastraal perceel.
Vanaf 10 percelen bedraagt de kostprijs €25,00 per perceel.
G) voor het verstrekken van een uittreksel uit het vergunningenregister:
35,00 EUR per kadastraal perceel.
Vanaf 10 percelen bedraagt de kostprijs €25,00 per perceel.
H) afgifte van fotokopieën en voor afgifte van bestuursdocumenten in het kader van de uitoefening van het inzagerecht door particulieren (Art. II.31 van het het bestuursdecreet van 7 december 2018) – tenzij het fotokopieën betreffen in het kader van de samenstelling van een gemeentelijk dossier
voor alle gemeentelijke diensten
0,05 EUR per afschrift in zwart/wit op A4 formaat ;
0,10 EUR per afschrift in kleur op A4 formaat;
0,05 EUR per afschrift in zwart/wit op A3-formaat;
0,10 EUR per afschrift in kleur op A3 formaat;
0,05 EUR per afdruk van een microfiche/microfilm/gedigitaliseerd bestand;
1,25 EUR per afgifte van een planafdruk in kleur op A4-formaat;
2,00 EUR per afgifte van een planafdruk in kleur op A3 formaat;
de kostprijs van een copycenter voor afdrukken die ons bestuur zelf niet kan maken.
Voor de afgifte van een plotafdruk:
A0 formaat zwart/wit: €4,00
A0 formaat kleur: €6,00
A1 formaat zwart/wit:€2,50
A1 kleur: €3,00
A2 formaat zwart/wit: €2,00
A2 formaat kleur: €2.50
I) voor het niet-tijdig afhalen van de elektronische identiteitskaart wordt er, per herinnering die verzonden dient te worden, een retributie aangerekend:
voor de eerste herinnering: 5,00 EUR
voor de tweede herinnering: 10,00 EUR
voor de derde aangetekende herinnering: 15,00 EUR, verhoogd met de kosten van de aangetekende zending.
J) voor het niet-tijdig betalen van facturen wordt er, per herinnering die verzonden dient te worden, een retributie aangerekend:
voor de eerste herinnering: 0,00 EUR
voor de tweede aangetekende herinnering: 5,00 EUR verhoogd met de kosten van de aangetekende zending
Artikel 3.- De particulieren en de privé-instellingen die wensen dat de gevraagde administratieve bescheiden hun per post worden toegezonden, moeten het bedrag van de verzendingskosten vooraf aan de betrokken dienst overmaken.
Artikel 4.- De retributie wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. Als betalingsbewijs wordt een kasticket afgeleverd.
De aan de retributie onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van één of ander indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag der retributie in bewaring geven, indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan gegeven worden.
Artikel 5.- Zijn van de retributie vrijgesteld:
a) de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;
b) de aanvragen welke aan behoeftige personen worden afgegeven. De behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;
c) de gerechtsdeurwaarder als wordt opgetreden in het kader van een belastinggeschil.
Artikel 6.- Bij niet betaling in der minne kan de financieel beheerder voor de invordering van deze retributies desnoods een dwangbevel uitvaardigen via gerechtsdeurwaarderexploot te betekenen
Artikel 7.- Het besluit van 10 december 2018 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 8.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat geen inhoudelijke wijzigingen zijn. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de Europese kaderrichtlijn Water 2000/60/EG;
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek);
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
Gelet op het besluit van de Vlaams Regering van 1 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (hierna genoemd ‘het algemeen waterverkoopreglement’);
Gelet op het ministerieel besluit van 20 maart 2023 betreffende de keuring van de binneninstallatie, de niet-aangesloten binneninstallatie, de installatie voor tweedecircuitwater en de privéwaterafvoer;
Gelet op het besluit van Fluvius Limburg van 24 oktober 2017 tot goedkeuring van de aanvullende voorwaarden bij het algemeen waterverkoopreglement;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
Gelet op de machtiging van de Vlaamse Toezichtscommissie om persoonsgegevens uit te wisselen in het kader van de uitvoering van dit reglement.
Overwegende dat de afkoppeling van hemelwater van de openbare riolering noodzakelijk is voor de efficiëntie en de goede werking van rioolwaterzuiveringsinstallaties;
Overwegende dat indien de afkoppeling niet voor elke woning gebeurt, hemelwater in de afvalwaterleiding van het openbare rioleringsstelsel terechtkomt;
Overwegende dat de dimensionering van dergelijke afvalwaterleidingen door de rioolbeheerder niet voorzien wordt voor opvang van hemelwater maar enkel voor opvang van afvalwater;
Overwegende dat de niet-afkoppeling bijgevolg tevens kan resulteren in wateroverlast op het openbaar domein en / of overlast bij naburige gebouwen waar de afkoppeling wel werd uitgevoerd;
Overwegende dat dergelijke situatie tevens kan resulteren in het lozen van afvalwater in oppervlaktewateren of in de hemelwaterleiding, met bijkomende kosten en eventuele verontreiniging op het openbaar domein tot gevolg;
Overwegende dat in deze situaties extra inzet en opvolging van en door de gemeentelijke diensten noodzakelijk is ter herstelling van de openbare reinheid;
Overwegende dat om deze redenen bij aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel het hemelwater afkomstig van privéterrein moet afgekoppeld worden conform de bepalingen van artikel 6.2.2.1.2 van Vlarem II;
Overwegende dat naar aanleiding van de uitvoering van een project tot aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel hiertoe gratis een afkoppelingsadvies, opgemaakt door de afkoppelingsdeskundige, aangesteld door de rioolbeheerder, wordt gegeven aan de betrokken eigenaars van aanpalende percelen;
Overwegende dat om dezelfde redenen als hierboven vermeld bij nieuwbouw of verbouwing een gescheiden aanleg van afval- en hemelwaterleiding op privédomein tot aan de perceelgrens wordt opgelegd in de bouwvergunning;
Overwegende dat het algemeen waterverkoopreglement sinds 1 juli 2011 een keuring van de privéwaterafvoer verplicht in volgende gevallen:
- Voor de eerste ingebruikname;
- Bij belangrijke wijzigingen;
- Na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid (de wettelijke voorschriften) op verzoek van de exploitant;
- Bij aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein;
Overwegende dat een intensieve begeleiding wordt opgezet door de betrokken partners, gemeente en rioolbeheerder, om de eigenaars bij te staan in een correcte afkoppeling van hemel- en afvalwater;
Overwegende dat deze intensieve begeleiding eindigt wanneer de betrokken eigenaar een conform keuringsattest betreffende de privéwaterafvoer aflevert overeenkomstig hogervermelde regelgeving;
Overwegende dat wanneer eigenaars geen conform keuringsattest aanleveren, een bijkomende intensieve opvolging vereist is die extra kosten met zich meebrengt;
Overwegende dat de aanleg van 2-DWA-leidingen met een maximale afkoppeling op woningniveau tevens noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor de maximale subsidies voor de uitvoering van de rioleringswerken vanwege de VMM;
Overwegende dat er nog steeds lozingen gebeuren van afvalwater op grachten of sterfputten in plaats van het aansluiten van de privéwaterafvoer op het openbaar rioleringsstelsel, waardoor lozingen van afvalwater de oppervlaktewateren of het grondwater kunnen verontreinigen;
Overwegende dat vastgesteld wordt dat er nog steeds nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen op illegale wijze op het rioleringsnet gebeuren, dat dus nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen niet worden aangevraagd bij de rioolbeheerder;
Overwegende dat dergelijke nieuwe of gewijzigde huisaansluitingen op illegale wijze intensieve opvolging en extra kosten met zich meebrengen;
Overwegende dat de betrokken eigenaars door dit nalaten of illegaal aansluiten niet op gelijke wijze bijdragen aan de realisatie van de milieudoelstellingen voortvloeiende uit de Vlaamse wetgeving en reglementering en het gemeentelijk beleid;
Overwegende dat de nodige afspraken gemaakt werden tussen de rioolbeheerder en de gemeente inzake de inzake de opvolging van dergelijke overtredingen en inbreuken, en op het (administratieve) voortraject dat in de schoot van Infrax en de gemeente wordt doorlopen;
Overwegende dat het opvolgtraject de desbetreffende burgers voldoende kansen biedt om tot een gekeurde huisaansluiting te komen, doch dat voor deze die na drie pogingen nog steeds in gebreke blijven een dossier wordt overgemaakt aan de handhavingsinstantie, zijnde de gemeente;
Overwegende dat door het invoeren van een belasting, rekening houdend met de veroorzaakte lasten, de nodige middelen voor de gemeente ter beschikking worden gesteld en om de betrokken eigenaars verder aan te sporen om zich in regel te stellen en zodoende de bijkomende opvolging door de gemeente alsnog te kunnen voltooien;
Overwegende dat de inkomsten uit deze belasting budgettair noodzakelijk zijn;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor de lezing van dit reglement zijn de definities van het algemeen waterverkoopreglement van toepassing. Verder wordt onder de volgende begrippen begrepen :
Conform keuringsattest: het attest dat afgeleverd wordt door de keurder privéwaterafvoer indien de privéwaterafvoer conform de geldende wettelijke en technische voorschriften uitgevoerd zijn zoals beschreven in het ministerieel besluit over de keuring van de binnen installatie, de niet-aangesloten binneninstallatie, de installatie voor tweedecircuitwater en de privéwaterafvoer van 20 maart 2023.
Alle afvalwater septische put: De individuele voorbehandelingsinstallatie waaronder wordt begrepen septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandeling van normaal huisafvalwater ter verwijdering van vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen met een minimale inhoud van 3.000 liter.
Rioolbeheerder: Fluvius System Operator cv, die instaat voor de exploitatie van de openbare saneringsinfrastructuur in naam en voor rekening van de opdrachthoudende verenigingen Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West, Gaselwest, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek, PBE, Riobra en Sibelgas.
Eigenaar: de volle eigenaar, de erfpachter of de opstalhouder van het belastbaar goed.
Artikel 2.- Er wordt een belasting geheven op het niet beschikken over een conform keuringsattest van de privéwaterafvoer in de gevallen waar dit voorgeschreven is door het algemeen waterverkoopreglement en het illegaal aansluiten op het openbaar saneringsnetwerk voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2030.
Artikel 3.- Na melding en ontvangst van een dossier van de rioolbeheerder betreffende het niet aanleveren van een conform keuringsattest bij een eerste ingebruikname van een huisaansluiting of bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel of na melding en ontvangst van de rioolbeheerder betreffende de op illegale wijze aangesloten privéwaterafvoer, verstuurt de gemeente een aangetekende brief, waarin de betrokken eigenaar aangemaand wordt om zich binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangetekende zending verstuurd is (bewijs met poststempel), in orde te stellen met de toepasselijke wetgeving en opgelegde voorwaarden.
Artikel 4.- De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed die door zijn toedoen na het verstrijken van de aanmaningstermijn in de aangetekende brief, bedoeld in artikel 3, niet beschikt over een wettelijk verplicht conform keuringsattest of zich na deze aanmaningstermijn niet in regel stelt bij de rioolbeheerder inzake de op illegale wijze aangesloten aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk. Deze termijn kan met 1 jaar verlengd worden in het geval de eigenaar grondige verbouwingsplannen heeft met aanpassing van de privéwaterafvoer op voorwaarde dat de stedenbouwkundige vergunning werd verleend uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein.
Het wettelijk verplicht conform keuringsattest is verplicht indien de eerste ingebruikname van de rioleringsaansluiting is aangevraagd na de invoering van het algemeen waterverkoopreglement. Het wettelijk verplicht conform keuringsattest is verplicht bij de de verplichte afkoppeling ingevolge van de aanleg van een nieuw gescheiden rioleringsstelsel met een aanbestedingsdatum na de invoering van het algemeen waterverkoopreglement.
Artikel 5.- §1 De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter of opstalhouder is van het belastbaar goed.
§2 Ingeval er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is respectievelijk de opstalgever of de erfpachtgever hoofdelijk aansprakelijk met de opstalhouder of erfpachthouder voor de betaling van de belasting.
§3 Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.
Artikel 6.- De belasting is verschuldigd na het verlopen van de termijn van 6 maanden waarvan sprake is in artikel 3. Indien de betrokken eigenaar nalaat een conform keuringsattest aan te leveren of weigert zich in orde te stellen met de opgelegde voorwaarden in het aangetekend schrijven, wordt de belasting geheven. Dit gebeurt na de vaststelling door een personeelslid, daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, dat niet aan de voorgeschreven voorwaarden is voldaan zoals bedoeld in art. 3. Deze vaststelling vindt ten vroegste plaats in de maand na het verstrijken van de aanmaningstermijn.
Artikel 7.- De belasting wordt als volgt berekend:
1. Bij een vaststelling dat eigenaar weigert de keuring privéwaterafvoer uit te voeren en bijgevolg geen conform keuringsattest aanlevert:
- 250 euro voor het eerste aanslagjaar dat de belasting verschuldigd is
- 500 euro vanaf het tweede en de daarop volgende aanslagjaren waarin de belasting verschuldigd is
2. Bij een vaststelling dat eigenaar beschikt over een niet-conform keuringsattest en weigert de privéwaterafvoer aan te passen en bijgevolg het aanleveren van een conform keuringsattest:
- 500 euro voor het eerste aanslagjaar dat de belasting verschuldigd is
- 750 euro voor het tweede en de daarop volgende aanslagjaren waarin de belasting verschuldigd is
Artikel 8.- De belasting is jaarlijks verschuldigd tot en met het jaar waarin aan de in de aangetekende brief opgelegde verplichting is voldaan. De vaststelling dat hieraan is voldaan gebeurt door een personeelslid daartoe speciaal aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Daartoe moet de belastingplichtige dit bij de rioolbeheerder melden per aangetekende brief, waarbij het conform keuringsattest van de keurder privéwaterafvoer is gevoegd. De rioolbeheerder meldt per brief aan het college van burgemeester en schepenen dat het conform keuringsattest is overgemaakt. In het geval op illegale wijze aangesloten was op het openbaar saneringsnetwerk zal de melding gebeuren door de rioolbeheerder aan het college van burgemeester en schepenen, dat de betrokken eigenaar binnen de vastgelegde termijn aan de voorwaarden heeft voldaan door het aanvragen van de rioleringsaansluiting en het aanleveren van een conform keuringsattest.
Artikel 9.- §1 Aanvraag vrijstelling:
De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moeten worden ingediend, op straffe van vervalt, binnen 30 dagen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, via beveiligde zending.
De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, moet hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie.
§2 Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1:
De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte.
§3 Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan:
De eigenaar, zoals bedoeld in artikel 5 §1 van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid.
§4 Vrijstelling voor de eigenaar van woningen en/of gebouwen die bij de keuring privéwaterafvoer uitsluitend zijn afgekeurd door het niet aanwezig zijn van een alle afvalwater septische put in het collectief te optimaliseren buitengebied volgens het gemeentelijk zoneringpslan.
Artikel 10.- De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten zonder kosten voor de belastingschuldige.
Artikel 11.- De in de artikelen 6 en 8 vermelde personeelsleden zijn de aangestelde personeelsleden door het college van burgemeester en schepenen, zoals bepaald in artikel 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 12.- De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 13.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 14.- Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 zoals gewijzigd, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de gemeentebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 15.- De rioolbeheerder wordt op de hoogte gehouden van de beslissing tot heffing van de belasting, de eventuele bezwaarschriften, beroepsprocedures en ontheffingen van een individueel dossier.
Artikel 16.- Een eensluidend afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de VMM en de financiële dienst.
Artikel 17.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 35.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen;
Overwegende dat het gerechtvaardigd is een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;
Overwegende dat de belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en gelijkgestelde producten ook een ecologische component heeft, met name het ontmoedigen van de veelverspreiding van reclame of publiciteit en het ontmoedigen van communicatiecampagnes op papier of wegwerpmateriaal. Deze hebben immers niet alleen een negatieve impact op het grondstoffenverbruik, maar ook op de inzameling en verwerking van afval door de gemeente;
Overwegende dat het tarief voor het drukwerk wordt vastgesteld per exemplaar volgens gewicht. Deze berekeningswijze huldigt het principe ‘de vervuiler betaalt’;
Overwegende dat het drukwerk of het gelijkgesteld product voor de verkiezingen en in het kader van een volksraadpleging wordt vrijgesteld van de belasting om het democratisch discours maximale kansen te geven. Het drukwerk of het gelijkgesteld product wordt in deze context verdeeld in het kader van het algemeen belang. Het is informatief, het heeft geen winstgevend oogmerk en het wordt beperkt in de tijd tijdens de periode van de verkiezingen of de volksraadpleging verdeeld;
Overwegende dat het drukwerk of het gelijkgesteld product van openbare instellingen, door de gemeente erkende verenigingen, vormings- en onderwijsinstellingen, socioculturele en sportverenigingen, bedoeld om de inwoners te informeren over aangelegenheden van openbaar nut of hun socioculturele activiteiten, worden vrijgesteld van de belasting. Dat staat niet in de weg dat deze instellingen ook – in de eerste plaats – meer milieuvriendelijke manieren kunnen benutten om hun informatie te verspreiden.
BESLUIT:
Artikel 1.- Er wordt voor een termijn die aanvangt op 1 januari 2025 en eindigt op 31 december 2030 een gemeentebelasting gevestigd op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht of ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.
Artikel 2.- Definities
Onder verspreiding wordt verstaan: bedeling in brievenbussen en op de openbare weg door persoonlijke afgifte of via een display. De verspreiding van hetzelfde drukwerk of gelijkgesteld product over een zeker tijdsverloop, wordt als één verspreiding aangezien.
Onder gelijkgestelde producten wordt verstaan: alle stalen en andere promo-artikelen die meegenomen kunnen worden en die aanzetten om diensten, producten of transacties te doen gebruiken, verbruiken of aankopen.
Voorbeelden zijn samples en bedrukte gadgets. Deze opsomming is niet limitatief.
Onder niet-geadresseerd wordt ook verstaan: collectieve adresaanduiding of een gedeeltelijke adresvermelding.
Artikel 3.- Belastingplichtige is de natuurlijke of de rechtspersoon die de opdracht gaf om het drukwerk te drukken of om het gelijkgestelde product te produceren. De belastingplichtige doet aangifte van zijn belastingschuld overeenkomstig artikel 8.
Als de opdrachtgever geen aangifte gedaan heeft overeenkomstig artikel 8 en niet gekend is op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt, bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat de verantwoordelijke uitgever als opdrachtgever is opgetreden.
De verantwoordelijke uitgever, de drukker of producent van de gelijkgestelde goederen en de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4.- De belasting bedraagt:
Per exemplaar met een gewicht ≤ 30 gram |
0,02 euro |
Per exemplaar met een gewicht 30 ≤ 100 gram |
0,04 euro |
Per exemplaar met een gewicht > 100 gram |
0,06 euro |
De belasting is verschuldigd bij de beëindiging van de verspreiding van het ongeadresseerde drukwerk of het gelijkgestelde product.
Artikel 5.- Er is een vrijstelling van belasting:
Artikel 6.- Het bedrag van de belasting wordt bepaald op basis van het effectief verzonden reclamedrukwerk waarop geen vrijstelling van toepassing is en waarvan de gegevens verzameld en geregistreerd worden op basis van de aangiftes.
Artikel 7.- De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8.- Aangifteplicht:
§1. De belastingplichtige doet binnen de 15 kalenderdagen na elk verstreken kwartaal, uiterlijk op 15 april, 15 juli, 15 oktober van het aanslagjaar en 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van de verspreiding binnen het verstreken kwartaal.
Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend op volgende webpagina:
www.kinrooi.be/aangifte_reclamedrukwerk
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
§2. De gemeente kan een exemplaar van het verspreide drukwerk of van het verspreide gelijkgesteld product opvragen.
Artikel 9.- § 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, zijnde 2 weken na het einde van het betreffende kwartaal, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover de gemeente beschikt of waarvan zij redelijkerwijze mag uitgaan.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 % van het bedrag dat de gemeente door de ontbrekende of onjuiste aangifte zou mislopen. Het bedrag van deze verhoogde belasting wordt mee ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 10.- De belasting, eventuele belastingverhogingen en administratieve geldboetes worden ingevorderd met een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Een aanslag moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 12.- Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Artikel 13.- Het besluit van 7 maart 2022 betreffende dezelfde aangelegenheid wordt hierbij opgeheven.
Artikel 14.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 13.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het decreet van 5 februari 2016 houdende de toeristische logies en latere wijzigingen;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen tot dekking van de uitgaven van het gemeentelijke beleid; dat het noodzakelijk is het evenwicht te behouden in de gemeentelijke ontvangsten en uitgaven;
Overwegende dat de kampeerterreinen en kampeerverblijfplaatsen binnen het grondgebied van onze gemeente, groepen toeristen en buitenlanders aantrekken gedurende het toeristische seizoen zodat de gemeente er belang bij heeft een belasting op deze kampeerterreinen en kampeerverblijfplaatsen in te voeren wegens een steeds zwaardere taak toezicht die deze vorm van recreatie en toerisme vergt;
Overwegende dat de vordering door de uitbater van het kampeerterrein of de kampeerverblijfplaats zonder bezwaar kan doorverrekend worden aan de toeristen die een kampeerplaats afhuren;
BESLUIT:
Artikel 1.- Vanaf het aanslagjaar 2025 en voor een termijn van 6 jaren die eindigt op 31 december 2030 wordt een directe gemeentebelasting geheven op de kampeerterreinen en kampeerverblijfparken.
Artikel 2.- Voor toepassing van deze verordening wordt onder kamperen verstaan:
het als woongelegenheid gebruiken door andere personen dan kermisexploitanten of nomaden die als dusdanig handelen, van een van de volgende verblijven: tent, caravan, woonaanhangwagen, camper of een ander soortgelijk verblijf.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder kampeerterrein verstaan:
het terrein waarop gewoonlijk of bij gelegenheid wordt gekampeerd door meer dan tien personen tegelijk, of waarop meer dan drie verblijven staan als bedoeld in alinea 1.
Indien de houder van een kampeervergunning binnen de grenzen van een kampeerterrein chalets, bungalows, huisjes, paviljoenen of andere soortgelijke verblijven die niet onderworpen zijn om als vaste woning te dienen, optrekt, blijft dit een kampeerterrein.
Onder kampeerverblijfpark wordt verstaan:
elk geheel van meer dan twee percelen begrepen in een verkaveling bestemd voor het beoefenen van het kamperen door middel van verblijven bedoeld in alinea 1 van dit artikel.
De terreinen waarop slechts gedurende maximaal zestig dagen per jaar gekampeerd wordt door georganiseerde groepen kampeerders die onder toezicht staan van een of meerdere monitoren en alleen tenten als kampeerverblijf gebruiken, vallen niet onder toepassing van het huidig reglement.
Artikel 3.- De belasting bedraagt 50,00 EUR per plaats op een kampeerterrein en 50,00 EUR per perceel in een kampeerverblijfpark.
Artikel 4.- De belasting is verschuldigd:
De belastingplichtigen zijn verplicht de belastbare elementen op te geven in overeenstemming met een aangifteformulier hen toegezonden door het gemeentebestuur. Dit formulier dient behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden binnen een termijn van 14 dagen na ontvangst van het aangifteformulier.
Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben of belastingplichtig worden na de inzameling van de aangifteformulieren zijn niettemin verplicht vóór 1 juli van het dienstjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen.
Artikel 5.- Voor de toepassing van de bepalingen hierboven wordt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.
Artikel 6.- De belastingplichtige doet uiterlijk op 1 juli van het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van het aantal plaatsen op het kampeerterrein of het aantal percelen op het kampeerverblijfpark dat zij exploiteert op het grondgebied van de gemeente.
Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend op volgend adres:
Gemeente Kinrooi, t.a.v. financiële dienst, Breeërsteenweg 146 te 3640 Kinrooi
EN/OF via het mailadres: financien@kinrooi.be
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Artikel 7.-
§ 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 8.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de financieel beheerder die belast is met de invordering en die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.
Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen.
Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum van het aanslagbiljet, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.
Artikel 9.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee de maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening. Eens de betalingstermijn verstreken is, worden de invordering en vervolging gedaan door de financieel beheerder van de gemeente en worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsinteresten betreffende de rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 10.- De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, die handelt als administratieve overheid.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het bezwaarschrift mag eveneens via een duurzame drager ingediend worden binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan in zijn/haar bezwaarschrift vragen om gehoord te worden;
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.
Artikel 11.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement en verduidelijkt dat dit reglement retroactief wordt toegepast, daarom dat het ook over dienstjaren 2024 - 2029 gaat. Er wordt geraamd dat dit ongeveer 95.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente Kinrooi en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven de invoering vergt van alle rendabele belastingen, zoals de belasting op masten en pylonen;
Overwegende dat masten en pylonen de beperkte nog resterende open ruimte belasten en worden ze door hun hoogte en specifieke karakter ervaren als landschapsverstorend en hinderlijk door zowel de bewoners als de bezoekers van de gemeente. Bovendien heeft de aanwezigheid van masten en pylonen een substantiële negatieve invloed op de aantrekkingskracht van de gemeente zowel als landelijke woonomgeving als toeristische bestemming;
Overwegende dat het dan ook billijk is om een specifieke bijdrageplicht ten laste van de eigenaars van masten en pylonen op te leggen;
Overwegende dat een tarief van 5.000,- euro per mast of pyloon per jaar als redelijk wordt beschouwd gelet op de enorme negatieve impact van dergelijke constructies op één van de belangrijkste troeven van de gemeente;
Overwegende dat er geopteerd wordt om de masten en pylonen met een hoogte van minimaal 15 meter te belasten gezien ze vanaf deze hoogte als landschapsverstorend worden ervaren;
Overwegende dat de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit besturen aanraadt om een belastingvermindering of vrijstelling voor constructies voor het produceren van groene stroom op te nemen. De Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorende karakter van de masten en pylonen compenseren (RvS 14 januari 2014, nr. 226.034 en RvS 16 juni 2015, nr. 231.593);
Overwegende dat er tevens wordt voorzien in een vrijstelling voor verlichtingsmasten en -pylonen gelet op de maatschappelijke bijdrage die deze verlichtingsmasten en -pylonen leveren in het kader van de bevordering van de openbare veiligheid, hetgeen op voldoende wijze het landschapsverstorende karakter ervan compenseert. Bovendien ervaart de bevolking minder problemen met de aanwezigheid van dergelijke verlichtingsmasten of -pylonen, nu deze veeleer als van nature thuis horen in het bestaande landschap. Verder heerst er voor deze constructies geen perceptie van het bestaan van een gezondheidsrisico onder de bevolking.;
Overwegende dat ook wordt voorzien in een vrijstelling voor constructies die uitsluitend gebruikt worden voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten. Volgens de Raad van State zijn vrijstellingen voor deze constructies die primaire overheidstaken uitoefenen objectief en redelijk verantwoord (RvS 16 juni 2015, nr. 231.593);
Overwegende dat het bestuur tenslotte wenst masten en pylonen voor louter recreatief gebruik vrij te stellen gezien het niet-bedrijfsmatig oogmerk en karakter van de constructies waarbij hobby en amateur met betrekking tot het gebruik van de mast of pyloon centraal staan en de constructie niet voor lucratieve doeleinden is bestemd. Deze constructies voor recreatief gebruik zijn duidelijk te onderscheiden van de constructies van andere commerciële ondernemingen gezien de afwezigheid van een bedrijfsmatig aspect, waardoor de bijdragecapaciteit van eigenaren van constructies bestemd voor hobby en amateur niet vergelijkbaar is met die van andere, commerciële ondernemingen. Onder masten en pylonen die louter recreatief gebruikt worden zijn onder meer begrepen: masten en pylonen die gebruikt worden in het kader van sportbeoefening, masten en pylonen met een religieuze functie en masten en pylonen die gebruikt worden door lokale radiozenders en amateurs. Lokale radiozenders en amateurs hebben bovendien een belangrijke maatschappelijke en informatieve functie voor de plaatselijke bevolking;
Overwegende dat het bestuur van oordeel is dat het financieel voordeel en landschapsverstorend karakter van voormelde vrijgestelde masten en pylonen voldoende gecompenseerd wordt door het maatschappelijk belang (belangrijke maatschappelijke, sociale en/of informatieve functie) zodat hiervoor vrijstelling kan worden verleend;
Overwegende dat de belasting op masten en pylonen voor de dienstjaren 2021 – 2024 op 7 december 2020 werd goedgekeurd. Het is noodzakelijk om het belastingreglement op masten en pylonen bij te stellen naar aanleiding van het cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 en de gewijzigde bepaling van artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie en gemeentebelastingen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen. Bijgevolg wordt een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen in het belastingreglement;
Overwegende dat elke belastingplichtige jaarlijks ten laatste op 1 juli van het aanslagjaar een aangifte zal moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of, bij afgifte, de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Ingeval van verzending via e-mail geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2024 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 31 januari 2025 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier heeft gekregen kan dit op eenvoudig verzoek bekomen bij het gemeentebestuur of downloaden van de gemeentelijke website. Het niet spontaan verkrijgen van een aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van de belasting;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor de aanslagjaren 2024 en voor een termijn van 6 jaren die eindigt op 31 december 2029 wordt een belasting geheven op alle masten en pylonen geplaatst in de open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Artikel 3.- De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het belastingjaar.
Artikel 4.- De belasting wordt vastgesteld op €5.000,00 per mast of pyloon. Deze belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 5.- Worden vrijgesteld van deze belasting:
Vrijstellingen worden aangevraagd en beoordeeld door het college van burgemeester en schepenen die ook oordelen in geval van betwisting.
Artikel 6.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7.- De belastingplichtige doet uiterlijk op 31 januari 2025 voor aanslagjaar 2024 en op 1 juli vanaf aanslagjaar 2025, aangifte bij de gemeente van het aantal masten en/of pylonen die zij bezit op het grondgebied van de gemeente Kinrooi.
Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend op volgend adres:
Gemeente Kinrooi, t.a.v. financiële dienst, Breeërsteenweg 146 te 3640 Kinrooi
EN/OF via het mailadres: financien@kinrooi.be
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Artikel 8.- § 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 9.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee de maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening.
Artikel 10.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk of per e-mail naar financien@kinrooi.be worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 11.- Dit reglement vervangt het reglement belasting op masten en pylonen 2021-2024 zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van de gemeente Kinrooi op 7 december 2020 en heft deze op.
Artikel 12.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 13.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt;
Overwegende dat een verhoging van de gemeentelijke belastingaanslag op de tweede verblijven aangewezen is om de discrepantie tussen de leegstandsbelasting en belasting op tweede verblijven te verkleinen;
Overwegende dat de gemeentebelasting op tweede verblijven meer dan andere belastingen vooral mensen treft die niet in de gemeente zijn ingeschreven en dat een aanslag van 1.000 EUR geen onbillijke verschuiving van de belastingdruk creëert naar personen die niet in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn ingeschreven;
BESLUIT:
Artikel 1.- Vanaf het aanslagjaar 2025 en voor een termijn van 6 jaren die eindigt op 31 december 2030 wordt een directe gemeentebelasting geheven op de tweede verblijven, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven.
Artikel 2.- Voor toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- tweede verblijf: elke particuliere woongelegenheid waarvoor op 1 januari van het aanslagjaar geen inschrijving in de bevolking- of vreemdelingenregisters werd genomen;
- particuliere woongelegenheid: elk onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk als woning kan worden bestemd, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes, chalets, wooncaravans of alle andere vaste woonplaatsen.
Worden evenwel niet als tweede verblijf beschouwd:
de lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
tenten, verplaatsbare caravans, woonaanhangwagens en motorhomes
- gebruiker: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die het genot heeft van een particuliere woongelegenheid, hetzij krachtens een zakelijk recht, hetzij krachtens een persoonlijk recht;
- eigenaar: houder van het zakelijke recht op een particuliere woongelegenheid.
Artikel 3.- Onder wooncaravans moet verstaan worden de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen.
Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle andere soorten van caravans bedoeld, zoals caravans met een enkel stel wielen, "semi-wooncaravans" met een dubbel stel wielen, de woonwagens en de caravans waarmee de kermisreizigers rondtrekken.
Artikel 4.- Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 1.000 EUR en is ondeelbaar per jaar verschuldigd.
Artikel 5.- De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf.
De hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.
In geval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker.
De eigenaar is hoofdelijk mee aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
In geval van overgang van het onroerend zakelijk recht wordt de nieuwe eigenaar, opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker belastingschuldig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent. De belastingplichtige moet binnen de acht dagen aangifte hiervan doen.
Artikel 6.- De belastingplichtige doet uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van tweede verblijf dat zij bezit op het grondgebied van de gemeente Kinrooi.
Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend op volgend adres:
Gemeente Kinrooi, t.a.v. financiële dienst, Breeërsteenweg 146 te 3640 Kinrooi
EN/OF via het mailadres: financien@kinrooi.be
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Artikel 7.- § 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 8.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 9.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee de maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening.
Artikel 10.- De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 11.- Het besluit van 2 december 2019 betreffende dezelfde aangelegenheid wordt hierbij opgeheven.
Artikel 12.- In toepassing van artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij vraagt de goedkeuring van dit belastingreglement dat blijft behouden en verduidelijkt dat dit de toeristentaks is die we innen. Ook geeft hij mee dat Woutershof is vrijgesteld van deze belasting en dat er wordt geraamd dat dit ongeveer 10.000 euro zal opbrengen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren het belastingreglement eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de Grondwet, meer bepaald artikel 170§4;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het decreet van 5 februari 2016 houdende de toeristische logies en latere wijzigingen;
Overwegende dat het aanbieden van logies voor de gemeente bijkomende kosten veroorzaakt op vlak van administratie, veiligheid en infrastructuur;
Overwegende dat er door de gebruikers van deze logies geen bijdrage wordt geleverd in de algemene financiering van deze kosten, bovendien benutten de gebruikers van de logies de gemeentelijke voorzieningen maar dragen ze niet bij in de kosten ervan;
Overwegende dat de gemeente de logiesector ondersteunt door het voeren van promotie;
Overwegende dat het bijgevolg verantwoord is om met de invoering van een belasting een deel van deze kosten te financieren;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente zoals die blijkt uit het meerjarenplan de noodzaak van de invoering van rendabele belasting rechtvaardigt;
BESLUIT:
Artikel 1.- Voor de aanslagjaren 2025 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2030 wordt er door het gemeentebestuur een verblijfsbelasting geheven.
Artikel 2.- De belasting is verschuldigd door elke eigenaar, verhuurder, onderverhuurder of uitbater die een hotel, hoevetoerisme, bed&breakfast, vakantiewoning, logementshuizen, bungalowparken, businessflats, motel, kamers te huur stelt aan personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente Kinrooi.
Artikel 3.- De belasting bedraagt € 1,50 voor elke afzonderlijke verhuring per persoon en per nacht.
Artikel 4.- De belasting is niet verschuldigd voor logies die de leeftijd van 3 jaar nog niet bereikt hebben.
Artikel 5.- Worden vrijgesteld van deze belasting:
Artikel 6.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7.- De belastingplichtige doet binnen de 15 kalenderdagen na elk verstreken kwartaal, uiterlijk op 15 april, 15 juli, 15 oktober van het aanslagjaar en 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van het aantal afzonderlijke verhuringen per persoon per nacht binnen het verstreken kwartaal.
Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend op volgend adres:
Gemeente Kinrooi, t.a.v. financiële dienst, Breeërsteenweg 146 te 3640 Kinrooi
EN/OF via het mailadres: financien@kinrooi.be EN/OF op digitale wijze via ….
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Artikel 8.- § 1. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
§ 2. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§ 5. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd.
§ 6. De overtredingen worden vastgesteld door personeelsleden van de gemeente, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 9.- De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10.- De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet op de aangeduide rekening. Eens de betalingstermijn verstreken is, worden de invordering en vervolging gedaan door de financieel beheerder van de gemeente en worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsinteresten betreffende de rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 11.- De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, die handelt als administratieve overheid.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het bezwaarschrift mag eveneens via een duurzame drager ingediend worden binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan in zijn/haar bezwaarschrift vragen om gehoord te worden;
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.
Artikel 12.- Het besluit van 4 december 2023 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 13.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft aan dat de gemeente de omschakeling maakt naar moderne werkplekken. Dit is een vervolg na de overstap van de servers die nu in een datacenter van CipalSchaubroeck zijn ondergebracht. De raadsleden hebben geen verdere vragen en keuren de gunning van de overheidsopdracht eenparig goed.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2016;
Gelet op de wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2013;
Gelet op het Koninklijk Besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 143.000,00 niet) en artikel 57 en artikel 43;
Gelet op het Koninklijk Besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Overwegende dat er een overheidsopdracht van diensten gegund moet worden met als voorwerp ‘Aankoop en installatie van software voor de overschakeling naar een moderne werkplek met managed services’;
Overwegende dat na het verplaatsen van ons datacenter naar de hosted omgeving van Cipal Schaubroeck, de overschakeling naar Moderne werkplek met Managed services via Intune en Autopilot van Microsoft de tweede stap is naar een moderne ICT-omgeving die tegemoetkomt aan de huidige vereisten qua performantie, beschikbaarheid en beveiliging;
Overwegende dat het gemeentebestuur en OCMW Kinrooi ervoor heeft gekozen de volledige IT infrastructuur onder te brengen in het LAN2LAN concept. Dit concept omvat twee fases:
Overwegende dat de gemeenteraad d.d. 13 juni 2022 heeft besloten tot toewijzing van de opdracht voor hosting van servers in een extern datacenter volgens het LAN2LAN concept aan Cipal Schaubroeck. Daarmee is de eerste fase (hosting van servers) van het LAN2LAN concept uitgevoerd;
Overwegende dat we ook voor de uitvoering van tweede fase van LAN2LAN concept rekenen (beheer lokale apparatuur via Modern Workplace Management) op dezelfde partner aangezien de eerste fase van het LAN2LAN concept reeds werd toegewezen en uitgevoerd door Cipal Schaubroeck;
Overwegende dat Cipal Schaubroeck bovendien de primaire servicepartner en softwareleverancier is van het gemeentebestuur en OCMW Kinrooi;
Overwegende dat het beheer en monitoring van het volledige serverpark eveneens een onderdeel is van Modern Workplace Management en aangezien al onze servers reeds gehost worden in het datacenter van Cipal Schaubroeck is het ook de enige optie om te kiezen voor dezelfde partner, omwille van continuïteit en uniformiteit van het beheer van de IT infrastructuur;
Overwegende dat indien wij deze opdracht met een andere partner zouden aangaan, we de logische samenhang van het LAN2LAN concept splitsen in twee en lopen we het risico om te blijven botsen op technische beperkingen. Wat dan op zijn beurt weer voor extra werk zorgt voor zowel de medewerkers als de ICT-dienst;
Overwegende dat bovenstaande motivatie inhoudt, dat er op dit moment voor ons geen andere mogelijke partner op de markt is en bijgevolg de mededinging ontbreekt omwille van technische redenen;
Overwegende dat de opdracht gezien het goed te keuren bedrag gegund dient te worden via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking;
Overwegende dat dit gelet op bovenstaande motivatie niet mogelijk is;
Overwegende dat we in het kader van deze opdracht een offerte hebben ontvangen van Cipal Schaubroeck NV:
Overwegende dat het aangewezen is om in te gaan op de offerte van de enige aanbieder, namelijk Cipal Schaubroeck NV;
Overwegende dat er krediet werd voorzien in de investeringskredieten van 2024 op jaarbudgetrekening ACT-4.01/0119-00/2410000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN en in de exploitatiekredieten op jaarbudgetrekening GBB-ICT/0119-00/6142999/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN;
Overwegende dat een visum vereist is, en dat de financieel directeur een visum nr. 20240244 verleende op 4 december 2024 in het kader van de opdracht bedoeld in artikelen 177, 1° en 266 van het decreet lokaal bestuur;
BESLUIT:
Artikel 1.- Er zal een overheidsopdracht van diensten gegund worden zijnde ‘Aankoop en installatie van software voor de overschakeling naar een moderne werkplek met managed services’ aan Cipal Schaubroeck NV (BE0664474051), Cipalstraat 3 te 2440 Geel voor een geraamd bedrag van € 13.631,86 incl. BTW voor de eenmalige investeringskost en voor een geraamde maandelijkse kost van € 3.226,50 incl. BTW;
Artikel 2.- De uitgave wordt aangerekend op jaarbudgetrekening ACT-4.01/0119-00/2410000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN van het investeringsbudget 2024 en jaarbudgetrekening GBB-ICT/0119-00/6142999/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN van het exploitatiebudget.
Artikel 3.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft aan dat dit agendapunt reeds werd besproken aan de hand van de powerpoint tijdens de zitting van het AGB. De raadsleden hebben geen verdere vragen en de meerjarenplanaanpassing wordt goedgekeurd door de raadsleden van CD&V en Vooruit en onthouding van de raadsleden van N-VA.
Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Kinrooi onderworpen is aan de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van ondernemingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 26 juni 2018;
Gelet op de omzendbrief AAB 2020/3 over de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat de meerjarenplanaanpassing 6 2020-2027 is samengesteld uit volgende onderdelen:
1. de strategische nota;
2. de financiële nota;
3. de toelichting.
Gelet op de financiële evenwichtsvoorwaarden van het meerjarenplan en van de aanpassingen van het meerjarenplan, zijnde:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is per boekjaar groter dan of gelijk aan nul;
2. de geraamde autofinancieringsmarge van het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan is groter dan of gelijk aan nul.
Overwegende dat het meerjarenplan 6 2020-2027 van het AGB Kinrooi voldoet aan de financiële evenwichtsvoorwaarden met volgende cijfers:
Geraamd beschikbaar budgettair resultaat:
2020: € 80.117
2021: € 83.937
2022: € 183.834
2023: € 340.827
2024: € 362.163
2025: € 173.673
2026: € 1.466
2027: € 142.916
De autofinancieringsmarge bedraagt €142.916 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning.
Gelet op de meerjarenplanaanpassing 6 (december 2024) 2020-2025 houdende de strategische nota, financiële nota en toelichting die tijdig digitaal ter beschikking werd gesteld aan de leden van de gemeenteraad en als bijlage bij dit besluit werd gevoegd;
Gelet op het decreet lokaal bestuur waarin bepaald wordt dat het meerjarenplan van de autonome gemeentebedrijven door de raad van bestuur vastgesteld dient te worden, waarna het ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de gemeenteraad;
Gelet op bijgevoegde documenten;
BESLUIT:
Artikel 1.- De meerjarenplanaanpassing 6 (december 2024) 2020-2025 van het AGB Kinrooi wordt goedgekeurd met volgende cijfers als geraamd beschikbaar budgettair resultaat:
2020: € 80.117
2021: € 83.937
2022: € 183.834
2023: € 340.827
2024: € 362.163
2025: € 173.673
2026: € 1.466
2027: € 142.916
De autofinancieringsmarge bedraagt €142.916 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning.
Artikel 2.- In toepassing van artikel 286 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22-12-2017 wordt dit besluit bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft aan dat dit agendapunt reeds werd besproken aan de hand van de powerpoint tijdens de zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De raadsleden hebben geen verdere vragen en de meerjarenplanaanpassing wordt goedgekeurd door de raadsleden van CD&V en Vooruit en onthouding van de raadsleden van N-VA.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de bepalingen van de wet:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 77 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op de bepalingen over het beleidsrapport meerjarenplanning in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 meer bepaald artikels 249 tot en met 259;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 26 juni 2018;
Overwegende dat het meerjarenplan 2020-2025 voor gemeente en OCMW vanaf 01-01-2020 één geïntegreerd geheel vormen;
Gelet op de omzendbrief AAB 2020/3 over de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat het meerjarenplan 2020-2025 is samengesteld uit volgende onderdelen:
1. de strategische nota;
2. de financiële nota;
3. de toelichting.
Overwegende dat een aanpassing van het meerjarenplan nodig is aangezien een aantal financiële gegevens gewijzigd zijn;
Gelet op de financiële evenwichtsvoorwaarden van het meerjarenplan en van de aanpassingen van het meerjarenplan, zijnde:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is per boekjaar groter dan of gelijk aan nul;
2. de geraamde autofinancieringsmarge van het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan is groter dan of gelijk aan nul.
Overwegende dat de meerjarenplanaanpassing 8 (september 2024) 2020-2025 van gemeente en OCMW Kinrooi voldoet aan de financiële evenwichtsvoorwaarden met volgende cijfers:
Geraamd beschikbaar budgettair resultaat (gemeente en OCMW)
2020: € 6.570.149
2021: € 5.542.802
2022: € 5.503.640
2023: € 6.666.710
2024: € 2.709.256
2025: € 267.340
2026: € 112.412
2027: € 506.769
De autofinancieringsmarge (gemeente en OCMW) bedraagt €1.442.117 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning..
De exploitatiesaldi deel OCMW bedragen:
2020: €-348.532
2021: €-746.261
2022: €-1.016.467
2023: €-839.550
2024: €-1.380.559
2025: €-2.160.296
2026: € -2.062.732
2027: € -2.121.262
De investeringssaldi deel OCMW bedragen:
2020: €171.513
2021: €-37.158
2022: €-164.377
2023: €-160.667
2024: €-368.500
2025: €-64.500
2026: € 0
2027: € 0
Het investeringsprogramma 2021-2027 wordt geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd naar aanleiding van voortschrijdend inzicht.
Gelet op de meerjarenplanaanpassing 9 (dectember 2024) 2020-2025 houdende de strategische nota, financiële nota en toelichting die tijdig digitaal ter beschikking werd gesteld van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en als bijlage bij dit besluit werd gevoegd;
Gelet op art 249 §3 van het decreet lokaal bestuur waarin bepaald wordt dat de raden het beleidsrapport elk voor hun deel dienen vast te stellen waarna de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeurt;
BESLUIT:
Artikel 1.- De meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2025 – deel OCMW – wordt goedgekeurd met volgende cijfers als geraamd beschikbaar budgettair resultaat (gemeente en OCMW)
2020: € 6.570.149
2021: € 5.542.802
2022: € 5.503.640
2023: € 6.666.710
2024: € 2.709.256
2025: € 267.340
2026: € 112.412
2027: € 506.769
De autofinancieringsmarge (gemeente en OCMW) bedraagt €1.442.117 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning..
De exploitatiesaldi deel OCMW bedragen:
2020: €-348.532
2021: €-746.261
2022: €-1.016.467
2023: €-839.550
2024: €-1.380.559
2025: €-2.160.296
2026: € -2.062.732
2027: € -2.121.262
De investeringssaldi deel OCMW bedragen:
2020: €171.513
2021: €-37.158
2022: €-164.377
2023: €-160.667
2024: €-368.500
2025: €-64.500
2026: € 0
2027: € 0
Het investeringsprogramma 2021-2027 wordt geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd naar aanleiding van voortschrijdend inzicht.
Artikel 2.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22-12-2017 wordt dit besluit bekendgemaakt op de web-toepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Wim Swennen. Hij geeft de toelichting van de meerjarenplanaanpassing van de gemeente aan de hand van de powerpointpresentatie. Aan het einde van de presentatie geeft hij mee dat er een extra infosessie voor de raadsleden zal worden georganiseerd om de gemeentefinanciën verder te duiden.
Raadslid Erwin Reeskens stelt de vraag waarom de kosten van het contractueel personeel met 15% verhoogd zijn t.o.v. vorig jaar. Hij geeft aan dat dit ongeveer overeenkomt met 15 personen die extra tewerkgesteld kunnen worden.
Schepen Wim Swennen verduidelijkt dat deze personeelskosten een raming zijn op basis van een foto genomen in september. Het afgelopen jaar hebben we op regelmatige basis de personeelsbudgetten bijgestuurd en hebben we van dit jaar al ongeveer 600.000 euro teruggenomen van hetgeen vooraf is gebudgetteerd. Dit omwille van aanstellingen die later werden ingevuld dan gepland en ziekteperiodes die niet zijn vervangen.
Raadslid Esther Brands vraagt naar de aanpak voor de volgende meerjarenplanning.
Schepen Wim Swennen geeft aan dat we de timing begin januari zullen opmaken en meedelen tijdens de raad van februari.
Burgemeester Peter Nies vult aan dat we participatief zullen vertrekken. De inwoners krijgen een aantal speerpunten voorgelegd op basis van de externe en interne omgevingsanalyse, het verkiezingsprogramma en de psychosociale risicoanalyse. Op basis van deze input zullen er acties worden toegevoegd om zo te komen tot een duidelijk meerjarenplan dat gedetailleerder zal zijn en duidelijker is om op te volgen.
De raadsleden hebben geen verdere vragen en de meerjarenplanaanpassing wordt vastgesteld.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op de bepalingen over het beleidsrapport meerjarenplanning in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 meer bepaald artikels 249 tot en met 259;
Gelet op het KB van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 26 juni 2018;
Overwegende dat het meerjarenplan 2020-2025 voor gemeente en OCMW vanaf 01-01-2020 één geïntegreerd geheel vormen;
Gelet op de omzendbrief AAB 2020/3 over de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat het meerjarenplan 2020-2025 is samengesteld uit volgende onderdelen:
1. de strategische nota;
2. de financiële nota;
3. de toelichting.
Gelet op de financiële evenwichtsvoorwaarden van het meerjarenplan en van de aanpassingen van het meerjarenplan, zijnde:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is per boekjaar groter dan of gelijk aan nul;
2. de geraamde autofinancieringsmarge van het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan is groter dan of gelijk aan nul.
Overwegende dat een aanpassing van het oorspronkelijk meerjarenplan nodig is aangezien een aantal financiële gegevens gewijzigd zijn;
Overwegende dat de meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2027 van gemeente en OCMW Kinrooi voldoen aan de financiële evenwichtsvoorwaarden met volgende cijfers:
Geraamd beschikbaar budgettair resultaat
2020: € 6.570.149
2021: € 5.542.802
2022: € 5.503.640
2023: € 6.666.710
2024: € 2.709.256
2025: € 267.340
2026: € 112.412
2027: € 506.769
De autofinancieringsmarge (gemeente en OCMW) bedraagt €1.442.117 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning.
De exploitatiesaldi deel gemeente bedragen:
2020: €2.675.677
2021: €2.633.796
2022: €2.263.109
2023: €4.019.402
2024: €3.097.486
2025: €3.254.041
2026: €4.419.180
2027: € 4.851.016
De investeringssaldi deel gemeente bedragen:
2020: €-534.108
2021: €-2.470.393
2022: €-2.155.395
2023: €-640.825
2024: €-4.343.037
2025: €-2.475.653
2026: €-1.478.989
2027: € -1.271.051
Gelet op de meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2027 houdende de strategische nota, financiële nota en toelichting die tijdig digitaal ter beschikking werd gesteld van de gemeenteraadsleden en als bijlage bij dit besluit werd gevoegd;
Gelet op art 249 §3 van het decreet lokaal bestuur waarin bepaald wordt dat de raden het beleidsrapport elk voor hun deel dienen vast te stellen waarna de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeurt;
BESLUIT:
Artikel 1.- De meerjarenplanaanpassing 9 (december 2024) 2020-2025 – deel gemeente – wordt vastgesteld met volgende cijfers als geraamd beschikbaar budgettair resultaat
2020: € 6.570.149
2021: € 5.542.802
2022: € 5.503.640
2023: € 6.666.710
2024: € 2.709.256
2025: € 267.340
2026: € 112.412
2027: € 506.769
De autofinancieringsmarge (gemeente en OCMW) bedraagt €1.442.117 in 2027, het laatste jaar van de meerjarenplanning.
De exploitatiesaldi deel gemeente bedragen:
2020: €2.675.677
2021: €2.633.796
2022: €2.263.109
2023: €4.019.402
2024: €3.097.486
2025: €3.254.041
2026: €4.419.180
2027: € 4.851.016
De investeringssaldi deel gemeente bedragen:
2020: €-534.108
2021: €-2.470.393
2022: €-2.155.395
2023: €-640.825
2024: €-4.343.037
2025: €-2.475.653
2026: €-1.478.989
2027: € -1.271.051
Artikel 2.- In toepassing van artikel 286 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22-12-2017 wordt dit besluit bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan burgemeester Peter Nies. Hij verduidelijkt dat de firma Prefiso 2 bedrijfsunits wil doorverkopen. Hiervoor is onze goedkeuring vereist. Er werd een verplicht advies gevraagd bij POM Limburg en dit is in bijlage opgeladen. De raadsleden hebben geen verdere vragen en geef eenparig de goedkeuring voor de doorverkoop.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het schrijven van notaris van Cauwelaert, ontvangen d.d. 23 januari 2024, met de vraag om toestemming te geven om bedrijfsunit 3 gelegen op het industrieterrein Leuerbroek te 3640 Kinrooi, kadastraal gekend, 4de afd., sectie C, nr. 576X, momenteel eigendom van BV Prefiso aan BV Ergonomics te verkopen, en bedrijfsunit 4, gelegen op het industrieterrein Leuerbroek te 3640 Kinrooi, kadastraal gekend, 4de afd., sectie C, nr. 576X, momenteel eigendom van BV Prefiso aan BV de Coster verwarming en sanitair te verkopen en uitoefenen van het voorkooprecht;
Gelet op de verkoop akte verkoop NV Mijnen aan BV Prefiso, d.d. 01 september 2022 betreffende een perceel industriegrond, Leuerbroek, 4e afdeling sectie C nr. 576X, met een oppervlakte van 28a47ca;
Overwegende dat de gemeente Kinrooi toestemming moet geven om een vervreemding mogelijk te maken;
Gelet op de adviezen van POM-Limburg de dato 19 november 2024, ontvangen 20 november 2024, hetgeen luidt als volgt:
* verkoop van bedrijfsunit 4
"wij verwijzen naar het in de rand vermelde onderwerp en hebben uw bericht en vragen ter zake in goede orde ontvangen. Wij danken u voor de bijkomende informatie en documenten die u hebt overgemaakt.
Hierbij hebben wij de eer u mee te delen dat POM Limburg bevestigd in kennis te zijn gesteld van de voorgenomen transactie, maar overeenkomstig de bijzondere voorwaarden voorzien in de aankoopakte dd 01-09-2022 werden aan POM Limburg geen rechten toegekend, in het bijzonder geen rechten aangaande de overdracht van of vestiging van zakelijke rechten op het betrokken goed. Bijgevolg verleent POM Limburg louter ter beantwoording van uw vraag de hierna vermelde opmerkingen/aanbevelingen:
- alle bijzondere bepalingen uit de oorspronkelijke verkoopovereenkomst moeten als kettingbeding in extenso en integraal worden overgenomen
- POM Limburg vestigt uw aandacht op het vereiste van het bekomen van de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming vanwege de gemeente Kinrooi, in geval van wijziging van de industriële bestemming en met betrekking tot de vervreemding en de voorwaarden die naar aanleiding van deze toestemming bijkomend kunnen worden voorzien.
- POM Limburg neemt kennis van de geplande activiteiten die op de betrokken percelen zullen worden uitgeoefend, nl. voorbereidende werken en energetische oplossingen voor verwarming en sanitair. Wij dringen er in elk geval steeds op aan de specifieke industriële bestemming van de percelen en de constructies te vrijwaren.
- Wij wijzen de kandidaat-koper op de bijzondere voorwaarden inzake tewerkstelling (artikel 3), groenvoorziening (artikel 4)
De actieve handhaving en controle van de naleving van bovengenoemde voorwaarden komt in de eerste plaats toe aan de initiële verkoper/vergunningverlenende instantie.
Wij zijn voorstander van het in extenso vermelden van het advies van POM Limburg in de definitieve akte, waarbij wij de volgende formulering voorstellen: "de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (POM Limburg, rechtsopvolger GOM Limburg) werd advies gevraagd betreffende ###, voorwerp van onderhavige akte. Pom Limburg heeft hierop bij schrijven van 19 november 2024 het volgende besloten: "###"."
Wij verzoeken u om ons een kopie van de definitieve akte te laten geworden. Dit laat ons tevens toe de informatiebestanden in het kader van onze GIS-werkzaamheden aan te passen.
Voor verdere vragen en informatie is mevrouw Jill Thierie (tel: 011/300.127) als jurist-dossierbeheerder steeds beschikbaar."
* verkoop bedrijfsunit 3
"Wij verwijzen naar het in de rand vermelde onderwerp en hebben uw bericht en vragen ter zake in goede orde ontvangen. Wij danken u voor de bijkomende informatie en documenten die u hebt overgemaakt.
Hierbij hebben wij de eer u mee te delen dat POM Limburg bevestigt in kennis te zijn gesteld van de voorgenomen transactie, maar overeenkomstig de bijzondere voorwaarden voorzien in de oorspronkelijke aankoopakte dd 01-09-2022 werden aan POM Limburg geen rechten toegekend, in het bijzonder geen rechten aangaande overdracht van of vestiging van zakelijke rechten op het betrokken goed.
Bijgevolg verleent POM Limburg louter ter beantwoording van uw vraag de hierna vermelde opmerkingen/aanbevelingen:
- Alle bijzondere bepalingen uit de oorspronkelijke verkoopovereenkomst moeten als kettingbeding in extenso en integraal worden overgenomen.
- POM Limburg vestigt uw aandacht op het vereiste van het bekomen van de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming vanwege de gemeente Kinrooi, in geval van wijziging van industriële bestemming en met betrekking tot de vervreemding en de voorwaarden die naar aanleiding van deze toestemming bijkomend kunnen worden voorzien.
- POM Limburg neemt kennis van de geplande activiteiten die op de betrokken percelen zullen worden uitgeoefend, nl. industriële service en hijsgereedschappen, automatiseringen, maatwerk. Wij dringen er in elk geval steeds op aan de specifieke industriële bestemming van de percelen en de constructies te vrijwaren.
- Wij wijzen de kandidaat-koper op de bijzondere voorwaarden inzake tewerkstelling (art. 3), groenvoorziening (art.4)
De actieve handhaving en controle van de naleving van de bovengenoemde voorwaarden komt in de eerste plaats toe aan de initiële verkoper/vergunningverlenende instantie.
Wij zijn voorstander van het in extenso vermelden van het advies van POM Limburg in de definitieve akte, waarbij wij de volgende formulering voorstellen: " De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (POM Limburg, rechtsopvolger GOM Limburg) werd advies gevraagd betreffende ###, voorwerp van onderhavige akte. POM Limburg heeft hierop bij schrijven van 19 november 2024 het volgende besloten: "###"."
Wij verzoeken u om ons een kopie van de definitieve akte te laten geworden. Dit laat ons tevens toe de informatiebestanden in het kader van onze GIS-werkzaamheden aan te passen.
Voor verdere vragen en informatie is mevrouw Jill Thierie (tel. 011/300.127) als jurist-dossierbeheerder steeds beschikbaar."
BESLUIT:
Artikel 1.- Het recht van voorkoop niet uit te oefenen en geen bezwaar te hebben tegen de verkoop van bedrijfsunit 3 (257,95m²) te Leuerbroek lot 19, 3640 Kinrooi, kadastraal gekend, 4de afd., sectie C, nr. 576X, door de huidige eigenaar BV Prefiso, Leuerbroek 2020, 3640 Kinrooi, aan BV Ergonomics, Hagendorenstraat 58, 3640 Kinrooi, en bedrijfsunit 4 (363,47m²) te Leuerbroek lot 19, kadastraal gekend, 4e afd., sectie C, nr 576X, door de huidige eigenaar BV Prefiso, Leuerbroek 2020 aan BV de Coster verwarming en sanitair, Brandstraat 4, 3640 Kinrooi, mits het in extenso vermelden van het advies van de POM in de definitieve akte.
Artikel 2.- Afschrift dezer versturen aan het kantoor van notaris van Cauwelaert en POM Limburg in Hasselt.
Artikel 3.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 de beknopte beschrijving van dit besluit op te nemen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte te brengen overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan burgemeester Peter Nies. Hij verduidelijkt dat het reglement werd aangepast aan de huidige wetgeving. Wijzigingen die zijn doorgevoerd zijn dat de belasting wordt gelijksteld op 1.300 euro, bij renovatie kan de vrijstelling met 1 jaar worden verlengd. De raadsleden hebben geen verdere vragen en geef eenparig de goedkeuring voor de aanpassing van het reglement voor de leegstandsheffing op gebouwen en woningen.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op artikel 170 §4 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beschikkingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op deel 2, titel V, hoofdstuk I, afdeling II en titel VII, hoofdstuk II van het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 285, 286 en 330 betreffende de bekendmaking en het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op het Besluit Vlaamse Codex Wonen;
Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand ook als dusdanig gebruikt worden, omdat leegstand leidt tot verloedering wat extra taken meebrengt voor de gemeente;
Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden omdat leegstaande woningen en gebouwen leidt tot meer opdrachten voor de gemeenten;
Overwegende dat langdurige leegstand vaak de voorbode van verwaarlozing en verkrotting is en soms zelfs de verloedering van een straat;
Overwegende dat woningen die zonder reden leegstaan, bijdragen aan de schaarste aan betaalbare en kwaliteitsvolle woning en drijven huur- en verkoopprijzen op. Tegelijk is er een grote groep in de samenleving die moeilijk aan een goede betaalbare woning geraakt;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende de vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op de noodzaak tot aanpassing van het bestaande reglement van 6 april 2021;
BESLUIT:
Artikel 1.- Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, behalve bedrijfsgebouwen op een verzameling van percelen kleiner dan 5 are en bedrijfsgebouwen waarin de woning van de eigenaar een niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt en dat nog effectief wordt benut als verblijfplaats, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° leegstaand gebouw: gebouw dat beantwoordt aan de definitie in artikel 2.10.,§2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, namelijk gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
5° leegstaande woning: woning die beantwoordt aan de definitie in artikel 2.10., §2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, namelijk een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie en/of waar geen inschrijving in het bevolkingsregister is gedurende een periode van minstens 12 opeenvolgende maanden.
6° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art. 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
7° leegstand bij nieuwbouw: woning die beantwoordt aan de definitie in artikel 2.10., §3 van de Vlaamse Codex van 2021, namelijk een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;
8° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen
9° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
10° woning: een goed, vermeld in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 art. 1.3. §1. 66°.(elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
11° De houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a) de volle eigendom;
b) het recht van opstal of van erfpacht;
c) het vruchtgebruik.
12° renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota overzicht die door het college van burgemeester en schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:
- Een overzicht van de voorgenomen werken,
- Een gedetailleerd tijdschema,
- Bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken,
- Fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen,
- In voorkomend geval: het akkoord van alle mede-eigenaars.
Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie
Artikel 2.- Leegstandsregister
§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:
1° een lijst “leegstaande gebouwen”;
2° een lijst “leegstaande woningen”.
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
§2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);
4° het nummer en de datum van de administratieve akte,
5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.
Artikel 3.- Registratie van leegstand
§1. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven,. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.
§2. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere onderstaande, objectieve indicaties:
• het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;
• getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;
Artikel 4.- Kennisgeving van registratie
De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
• de administratieve akte.
• informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister
• informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister
• informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister
Artikel 5.- Beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
• de identiteit en het adres van de indiener;
• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
• de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd .
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
• als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;
• als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, of;
• als het beroepschrift niet is ondertekend.
§5. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 6.- Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning bewoond is door middel van een bewijs van inschrijving.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst, dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, aangewend wordt, door middel van een uitgebreid fotodossier en/of een onderzoek ter plaatse.
§2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
• de identiteit en het adres van de indiener;
• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
• de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Hoofdstuk 2. De belasting
Artikel 7.- Belasting op leegstaande woningen en gebouwen
§1 Er wordt voor het aanslagjaar voor 2025-2030 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.
De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.
§2 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 8.- Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.
Als er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van het zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
In geval van overlijden van de belastingplichtige wordt ingekohierd op naam van de overleden belastingplichtige voorafgegaan door het woord ‘nalatenschap’.
In geval van onverdeeldheid van meerdere belastingplichtigen wordt ingekohierd hetzij op naam van alle belastingplichtigen, hetzij op naam van een of meer van de belastingplichtigen, gevolgd door de vermelding ‘en rechthebbenden’.
Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Ingeval er meerdere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld
Artikel 9.- Tarief van de belasting
De belasting bedraagt € 1.300 voor elk leegstaand gebouw en woonhuis;
Artikel 10.- Vrijstellingen
§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij het college van burgemeester en schepenen. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3 of §4, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.
§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 13.
§3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht.
§4. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning :
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling kan maximaal voor vijf jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning worden verleend; of gerenoveerd wordt blijkens een renovatienota, deze vrijstelling kan voor maximaal drie jaar verleend worden na het indienen van de renovatienota; indien kan aangetoond worden dat de werken nog steeds bezig zijn, kan er éénmalig een verlenging van 1 jaar worden toegekend.
6° gerenoveerd of afgebroken zal worden blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, waarvoor de aanvraag tot het verkrijgen van de omgevingsvergunning effectief ingediend is via het omgevingsloket binnen het dienstjaar voorafgaand aan het dienstjaar waarop de aanslag betrekking heeft op voorwaarde dat de aanvraag nog lopende is op 1 januari van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft.
7° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
8° wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht, d.w.z. te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand.
9° een tweede verblijf is en bijgevolg wordt aangeslagen in de belasting op tweede verblijven. Hier dient wel door de belastingplichtige zelf aangetoond te worden met bewijsmiddelen dat het effectief om een tweede verblijf gaat.
10° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of werd gedetineerd- deze vrijstelling geldt slechts voor de eerste 2 jaren dat betreffende zich in de toestand zoals hierboven omschreven bevindt;
11° het een woning betreft waarbij deze woning zich bevindt boven een ruimte waarin een commerciële activiteit of dienstverlenende functie is gevestigd en de woning enkel bereikbaar is vanuit deze ruimte. Deze vrijstelling wordt enkel toegekend onder voorwaarde dat deze voornoemde ruimte effectief gebruikt wordt voor een commerciële activiteit of dienstverlenende functie. Het louter hebben van een inschrijving in Kruispuntbank Ondernemingen geeft geen recht op deze vrijstelling. Deze voorwaarde kan ter plaatse worden gecontroleerd. Deze vrijstelling geldt maar zo lang de voornoemde ruimte effectief gebruikt wordt voor deze commerciële of dienstverlenende activiteit.
12° als de woning een residentiële invulling heeft, kan jaarlijks een vrijstelling worden aangevraagd mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:1. de woning voldoet aan de geldende kwaliteits- en veiligheidsnormen zoals vastgelegd in de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Indien het gemeentebestuur het noodzakelijk acht, kan er een woningkwaliteitscontrole aangevraagd en/of uitgevoerd worden. 2. tijdelijke bewoners met een andere nationaliteit dan de Belgische die in de woning verblijven, moeten aangemeld zijn bij de dienst vreemdelingen van de gemeente overeenkomstig de wet van 15/12/1980 en het KB van 08/10/1981 (betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, … ). Deze aanmelding is gratis.
Het enige bewijs van deze aanmelding dat aanvaard wordt, is de afgifte van een bijlage 3ter (voor EU-nationaliteiten) of een bijlage 3 (voor niet-EU-nationaliteiten) of een bijlage 15 (in bepaalde uitzonderlijke gevallen conform de bovenstaande verblijfswetgeving).
Artikel 11.- Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12.- Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13.- Bezwaar
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 14.- Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9 bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing, voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 15.- Het besluit van 6 april 2021 betreffende dezelfde aangelegenheid blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2025, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Artikel 16.- Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025 voor een periode van 6 jaar die eindigt op 31 december 2030.
Artikel 17.- In toepassing van artikel 285 en 286 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt dit besluit en de inhoud ervan bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter verleent het woord aan schepen Mark Hoedemakers. Hij verduidelijkt dat doorgaans het groenpatrimonium wordt onderhouden door onze eigen medewerkers. Maar voor de deelgemeente Kinrooi en enkele andere plantsoenen doen we beroep op een externe firma. We werken al jaren met firma's die werken rond sociale tewerkstelling en zijn hier ook zeer tevreden van. Deze mensen krijgen zo de nodige begeleiding die ze nodig hebben, hetgeen we zelf niet kunnen bieden. We stellen dan ook voor om de aanbesteding opnieuw in de markt te zetten voor de firma's die werken rond sociale tewerkstelling. Hij geeft mee dat de raadsleden het bestekdocument en de excel in bijlage konden inkijken. Hij vraagt om het agendapunt goed te keuren zodat we deze vraag in de markt kunnen zetten.
Raadslid Erwin Reeskens geeft aan dat hij niets heeft tegen de procedure maar dat 7 januari als inschrijfdatum vrij kort is want de bedrijven staan voor de kerstvakantie en gaan voor 2 weken in bouwverlof. Hij vraagt om de indiendatum te verlengen.
De voorzitter, Jo Brouns, geeft aan dat we de termijn zullen verlengen.
De raadsleden hebben geen verdere vragen en geven eenparig de goedkeuring voor de aanbesteding.
De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi, Provincie Limburg, in vergadering overeenkomstig de wet:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 143.000,00 niet) en artikel 57;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 90, 1°;
Overwegende dat in het kader van de opdracht “GROENBEHEER PLANTSOENEN "11 PROJECTEN" GEMEENTE KINROOI - MEERJARENOPDRACHT 2025-2026” een bestek met nr. 2024024 werd opgesteld door Gemeente Kinrooi;
Overwegende dat deze opdracht als volgt is opgedeeld:
* Basisopdracht (GROENBEHEER PLANTSOENEN "11 PROJECTEN" GEMEENTE KINROOI - MEERJARENOPDRACHT 2025-2026), raming: € 67.887,84 excl. btw of € 81.090,07 incl. btw;
* Verlenging 1 (GROENBEHEER PLANTSOENEN "11 PROJECTEN" GEMEENTE KINROOI - MEERJARENOPDRACHT 2025-2026), raming: € 67.887,84 excl. btw of € 81.090,07 incl. btw;
Overwegende dat de totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 135.775,68 excl. btw of € 162.180,14 incl. btw;
Overwegende dat de opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 12 maanden;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking;
Overwegende dat 21 januari 2025 om 11.00 uur wordt voorgesteld als limietdatum voor het indienen van de offertes;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2025, op budgetcodes GBB-TD -0680-00-6103410 en AGB-0705-00/61023410 van de gewone dienst en autonome investeringskredieten Kinrooi en in het budget van de volgende jaren;
BESLUIT:
Artikel 1.- Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2024024 en de raming voor de opdracht “GROENBEHEER PLANTSOENEN "11 PROJECTEN" GEMEENTE KINROOI - MEERJARENOPDRACHT 2025-2026”, opgesteld door Gemeente Kinrooi. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 135.775,68 excl. btw of € 162.180,14 incl. btw.
Artikel 2.- Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3.- Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
- Zicht op groen BVBA, Reppelerweg 139 te 3950 Bocholt;
- Labor Arbeidskansen VZW, Bilzerweg 88 te 3665 As;
- De Biehal vzw, Stationsstraat 206 te 3920 Lommel;
- BLM VZW, Oosterring 7C4 te 3600 Genk;
- De Winning, Troisdorflaan 19 te 3600 Genk;
- Atelier Alternatief VZW, Lucien Londotstraat 3E te 3600 Genk;
- Gert Kwanten, Kolisbos 9 te 3910 Pelt;
- Van Vlierden NV, Berghei 10 te 3910 Sint-Huibrechts-Lille;
- Silkens Peter Tuinaanleg, Rorenweg 40 a te 3960 Bree.
Artikel 4.- De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 21 januari 2025 om 11.00 uur.
Artikel 5.- De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2025, op budgetcodes GBB-TD -0680-00-6103410 en AGB-0705-00/61023410 van gewone dienst en de autonome investeringskredieten Kinrooi en in het budget van de volgende jaren.
Artikel 6.- In toepassing van artikel 285 §1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de beknopte beschrijving van dit besluit opgenomen in de overzichtslijst die op de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt en wordt de toezichthoudende overheid van die bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter geeft aan dat er een aantal verslagen en notulen zijn opgeladen bij de kennisgevingen. Hij vraagt of er nog verdere vragen zijn.
Raadslid Günther Bongers geeft aan dat de raad in september/oktober de conciërgewoning van Villa Pax in de markt heeft gezet via een immokantoor. Hij geeft aan dat Martijn Vanhove de woning heeft aangekocht en vraagt of er al meer info bekend is over de invulling.
De burgemeester Peter Nies geeft aan dat er een aantal ideeën zijn richting vakantiewoning maar dat het nog niet concreet is. Verder geeft hij aan dat de akte nog getekend moet worden.
Raadslid Günther Bongers vraagt of Martijn de eerste kandidaat was want net zoals hij in september aangaf, dat we meer publiciteit hadden moeten maken en dan hadden we geen kantoor moeten aanstellen.
Raadslid Günther Bongers heeft de melding ontvangen dat Tamara Smolders heeft aangegeven dat de haag van haar eigendom is verwijderd en dat de draad stuk is en vraagt naar meer informatie.
Burgemeester Peter Nies geeft aan dat de officiële klachtenprocedure is opgesteld. Zodra de klacht is afgehandeld zal het mee worden opgenomen in het overzicht en koppelen we terug naar de raadsleden. We geven wel al mee dat er een nieuwe haag geplant zal worden.
Raadslid Esther Brands geeft aan dat de belevingstuin momenteel iets te toegankelijk is. Zij deelt mee dat de afsluiting momenteel niet werkt en de camera is weggehaald.
Schepen Mark Hoedemakers geeft aan dat de school de bouwheer is. Hij bevestigt dat de afsluiting nog niet is geautomatiseerd en dat er werk wordt gemaakt van een vaste camera. Voorlopig zijn er nog geen signalen ontvangen over overlast. Burgemeester Peter Nies vult aan dat hij het ermee eens is dat de tuin op tijd moet worden afgesloten maar dat jongeren ook een plaats nodig hebben om te vertoeven.
Er zijn geen verdere vragen.
De voorzitter legt het verslag van de vorige zitting voor ter goedkeuring. De raadsleden hebben geen vragen en keuren het verslag eenparig goed. De zitting wordt om 21u25 gesloten.
Voor de sluiting der zitting werden geen wijzigingen bevolen aan dit verslag van 02-12-2024, waardoor het van ambtswege is goedgekeurd conform de voorgelegde tekst.
De voorzitter sluit de zitting op 16/12/2024 om 21:25.
Namens Gemeenteraad,
Wendy Van der Kerken
Algemeen Directeur wnd.
Jo Brouns
Voorzitter